Dit artikel verscheen eerder in De Andere Krant Nr. 34.
De Raad van State kwam afgelopen week met haar advies over de wijziging van de Wet publieke gezondheid. Het wetsvoorstel bevat regels voor een acute en ernstige noodsituatie bij een uitbraak van een infectieziekte en maakt de inmiddels vervallen tijdelijke COVID-19 permanent.
Oorspronkelijk had de Raad van State de taak om de kwaliteit van toekomstige wetgeving te waarborgen om te voorkomen dat het parlement onnodige of met de Grondwet en internationale verdragen strijdige regelgeving aanneemt. Het advies maakt duidelijk dat de Raad onder D66-voorman Thom de Graaf afzakte tot een inhoudsloze orwelliaanse legitimeringsmachine voor opportunistische politici met dubbele agenda’s.
Feitenvrij oreert het advies dat een pandemiewet op korte termijn noodzakelijk is. “We moeten ons immers voorbereiden op scenario’s met nog ziekermakende virusvarianten met een potentieel tot ontwrichting van de maatschappij die opnieuw maatregelen noodzakelijk maken”, aldus de Raad. Dat kan volgens het advies kennelijk alleen door de regering de bevoegdheid te geven om de bevolking systematisch van al haar fundamentele vrijheden en rechten te beroven.
En dat is de paradox die we sinds 2020 zien. Het was nooit een virus dat de samenleving ontwrichtte, dat deden de draconische en nooit eerder in de geschiedenis vertoonde overheidsmaatregelen die de Raad van State als een tweedehands autoverkoper opnieuw aanprijst. Het advies negeert daarbij de inmiddels algemeen bekende vernietigende uitwerking op de welvaart en het welzijn van de bevolking. Het opofferen van de economie heeft bovendien tot gevolg dat investeringen in de gezondheidszorg onbetaalbaar worden waardoor de volksgezondheid als geheel in gevaar komt. Van een noodzaak voor het nemen van dit soort maatregelen kan daarmee per definitie geen sprake zijn.
De Raad probeert de wet nog te rechtvaardigen met een beroep op de grondwettelijke plicht om de gezondheid en het leven van burgers snel en effectief te beschermen. Volgens haar gaat het niet alleen om burgers die een infectieziekte oplopen maar ook om personen met andere aandoeningen die recht hebben op een adequate en tijdige medische behandeling. Maar die bescherm je niet door de vrijheden van de rest van de bevolking collectief weg te nemen. Een overheidsplicht om te voorkomen dat burgers in aanraking komen met een virus bestaat ook helemaal niet. Een Postbus 51-spotje met nuttige maar vrijblijvende adviezen volstaat dan ook.
De meest voor de hand liggende oplossing is vanzelfsprekend het nemen van preventieve maatregelen zoals het uitbreiden van de ziekenhuiscapaciteit. Dit is namelijk de kern van artikel 22 Grondwet: een zorgplicht om de toegang tot een adequate zorg te waarborgen. Het advies rept hierover met geen woord. De Raad van State verraadt zich daarmee als handlanger van een kwaadwillend regime. De waarheid is immers dat Nederland over minder ziekenhuiscapaciteit en ic-units beschikt dan bij aanvang van de coronacrisis. Waar publieke middelen met tientallen miljarden tegelijk verbrand werden voor onzinnige steun aan de stilgelegde economie en een uitbreiding van een repressief apparaat bleven investeringen in de gezondheidszorg, het opleiden van personeel en het uitbreiden van ic-capaciteit uit. Deze wet richt zich dan ook op onderdrukking en heeft met volksgezondheid niets van doen.
Er zit toch een positieve kant aan het advies. De maatregelen zijn volgens de Raad van State namelijk noodbevoegdheden in de zin van artikel 103 Grondwet die in beginsel alleen toegepast mogen worden na het uitroepen van een noodtoestand. Dit sluit aan op hetgeen Viruswaarheid de afgelopen jaren telkenmale tevergeefs in de rechtszaal bepleitte. De rechter volgde de staat dus ten onrechte in haar opvatting dat de grondrechteninperkingen passen binnen haar beoordelingsruimte. Met dit advies staat vast dat het coronabeleid de afgelopen jaren onrechtmatig was.
Het advies vergeet overigens te melden dat daarmee ook de criteria van artikel 15 EVRM van toepassing zijn en de regering verplicht is om de toepassing van dit soort maatregelen onmiddellijk te melden bij de Raad van Europa en vervolgens alle inspanningen gericht moeten zijn op een zo spoedig mogelijke terugkeer naar herstel van alle grondrechten. Van de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen in een beheerfase die volgens het advies volgt op de acute fase kan daarmee natuurlijk geen sprake zijn. Het wetsvoorstel moet dan ook samen met dit advies naar de prullenbak verwezen worden.