Bedankt voor dit bezoek. Viruswaarheid gaat door als Voorwaarheid!

De hogere moraal van verplichte Tsjechische kindervaccinatie uitgelegd

Hoe het EHRM op 8 april jl. gezondheidsinstituten heilig verklaarde, de maatschappelijke vaccinatieplicht inzegende, emotioneel manipuleerde met vermeende zieligheid en Big Pharma zo een kolossale vriendendienst bewees.

Door mr. J.S.F.S.A. (Hans) Adallaf, 2 oktober 2021

 

1. Inleiding

Nee, in het oordeel van 8 april 2021 gaat het niet direct over coronavaccins, maar twee juridische overwegingen (hierna: kernoverwegingen) baren wel degelijk zorgen voor de houding van het Europese Hof van de Rechten van de Mens (EHRM, hierna: het Hof) in de toekomst ten aanzien van coronavaccins wanneer deze verplicht zouden worden gesteld: GRAND CHAMBER CASE OF VAVŘIČKA AND OTHERS v. THE CZECH REPUBLIC (Applications nos. 47621/13 and 5 others) JUDGMENT STRASBOURG

In zijn eerste kernoverweging bepaalt het Hof dat het aan staten zelf is om te bepalen of een vaccin verplicht gesteld moet worden of niet. Per saldo sluit dit het opkomen in rechte bij het Hof tegen een dergelijk besluit vrijwel uit.

Tevens acht het Hof het mogelijk dat een nationaal gezondheidsinstituut ertoe besluit dat er een vaccinatieplicht moet komen als de vereiste vaccinatiegraad achterblijft, mits zo’n plicht daarna een wettelijke basis krijgt.

In dit opzicht is het opmerkelijk dat op 30 augustus jl., de Regional Director for Europe Dr. Hans Henri. P. Kluge van de WHO Europese landen aanmaande om meer te doen om de vereiste vaccinatiegraad voor coronavaccins te halen: Statement – WHO/Europe: stagnating COVID-19 vaccination uptake requires urgent action
Op grond van de uitspraak van het EHRM zou dat een mogelijke opmaat kunnen vormen voor nationale gezondheidsinstituten in verscheidene Europese landen om een wettelijke vaccinatieplicht gaan adviseren.

De tweede kernoverweging van het Hof komt erop neer dat je een prikje niet alleen voor jezelf neemt, maar ook voor de ander. In het bijzonder voor diegene die medisch niet in staat is om zelf een prikje te nemen en dus gebaat is bij een hoge vaccinatiegraad. Het Hof neemt hiermee feitelijk het bestaan van een maatschappelijke vaccinatieplicht aan.

Begrijpelijk is daarom dat in de zaak in kort geding van afgelopen dinsdag, 28 september jl, van mr. Bart Maes en Elke Lenting tegen de Staat de landsadvocaat zich beriep op dit oordeel van het Hof in een poging om zich in te dekken tegen het verwijt dat de coronapas in Nederland blijk zou geven van een inherente vaccinatieplicht. Dat maakt dus dat deze uitspraak van het Hof nog niets aan actualiteit heeft ingeboet.

Opvallend is trouwens de overeenkomst van deze tweede kernoverweging met de leidende redenering van de meeste overheden tijdens de coronacrisis: “flatten the curve” doe je niet alleen voor jezelf, maar vooral voor je oma. Ook hier wordt de vermeende kwetsbaarheid van een kleine minderheid gebruikt om de meerderheid een moreel dictaat op te leggen.

Wat is de context van de onderhavige zaak en wat zijn de te verwachten consequenties voor eventueel verplicht gestelde coronavaccins? Welk ideologisch gedachtegoed gaat er schuil achter de tweede kernoverweging en wat beoogt dat gedachtegoed te bewerkstelligen? En last but not least: kan het Hof, nu zijn oordeel wel erg in het voordeel van de farmaceutische industrie heeft uitgepakt, worden betrapt op belangenverstrengeling of partijdigheid? 

    

2. Kindervaccinaties in Tsjechië, niet gedwongen, wel verplicht en gelukkig maar een beetje bestraft

In de uitspraak van het Hof gaat het hoofdzakelijk om een Tsjechische vader die zijn kinderen niet wilde laten vaccineren, als gevolg daarvan een boete kreeg opgelegd en zijn kinderen niet naar de kleuterschool kon sturen. Uiteindelijk procedeert hij door tot bij het Hof. Er zijn nog andere partijen bij betrokken, maar deze hoeven in dit stuk verder niet aan bod te komen.

Het gaat bij deze bespreking vooral om rechtsoverweging (r.o.) 258-312 van de uitspraak. In zijn bespreking van het beroep op de vrijheid van geweten en godsdienst ex artikel 9 Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) benadrukt het Hof, dat een beroep op een religieuze overtuiging niet altijd prevaleert. Ter zake constateert het Hof in r.o. 335, marginaal toetsend aan de criteria die het Tsjechische constitutioneel hof eerder in de zaak hanteerde, dat de kritische opvatting van de vader geen geloof van voldoende dwingendheid, ernst, cohesie en belang inhoudt om de garanties van artikel 9 te kunnen inroepen. Artikel 2 Protocol no 1 bij het EVRM, namelijk het recht op onderwijs, is verder weinig relevant voor dit artikel, omdat de gronden hiervoor automatisch worden meegenomen bij de bespreking van artikel 8 EVRM, namelijk het recht op privéleven.

Het Hof stelt in r.o. 263 vast dat de in Tsjechië wettelijk geregelde boete op het niet laten vaccineren van kinderen in principe inderdaad een wettelijke plicht veronderstelt en als zodanig een inbreuk vormt op dat recht op privéleven. De vraag is of die inbreuk gerechtvaardigd is.

Volgens artikel 8 EVRM is dat het geval indien een wettelijke, niet per se parlementaire regeling deze voorschrijft, daarmee een legitiem doel wordt nagestreefd en de inbreuk noodzakelijk is in een democratische samenleving. Dat laatste is pas het geval wanneer deze beantwoordt aan een urgente sociale behoefte, de staat deze inbreuk op relevante en voldoende wijze kan rechtvaardigen en deze in verhouding staat tot het nagestreefde gelegitimeerde doel.

Artikel 8 lid 2 EVRM noemt het beschermen van de gezondheid als gelegitimeerd doel. Het voorkomen van ziekte door vaccinatie valt daaronder. Dan resteert nog slechts te beoordelen of er sprake is van een urgente sociale behoefte die in een redelijke verhouding staat tot bescherming van de volksgezondheid.

Het Hof bespeurt in r.o. 277 een sterke consensus onder relevante landen dat vaccinatie een succesvolle en kosteneffectieve gezondheidsinterventie is en dat streven naar een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad geboden is. Het Hof verwijst daarvoor eenvoudigweg naar het standpunt van de WHO, als weergegeven in r.o. 135, namelijk een aanbeveling om wereldwijd voor alle vaccins een vaccinatiegraad van, jawel, 90% na te streven en de verzekering dat: “Overwhelming evidence demonstrates the benefits of immunisation as one of the most successful and cost-effective health interventions known.” Een verwijzing naar concrete studies ter onderbouwing hiervan ontbreekt echter ten enenmale. Ook op de website van de WHO trouwens.  
In r.o. 278 en 288 oordeelt het Hof dat het aan landen zelf is om, afhankelijk van de gezondheidskundige situatie, voor een passende invulling daarvoor te kiezen. Sommige landen bevelen slechts vaccinaties aan, andere landen stellen vaccinaties verplicht. Tussen beide uitersten bestaan verschillende mengvormen. Doorgaans kiezen landen voor een meer verplichtend regime wanneer minder mensen zich vrijwillig laten vaccineren. Dat valt allemaal binnen de beoordelingsmarge die landen hebben.
Deze ruime beoordelingsmarge die het Hof hier aanneemt voor staten vormt de eerste kernoverweging van de uitspraak.

Het Hof merkt in r.o. 279 op dat het natuurlijk niet alleen gaat om individuele rechten van mensen die liever geen vaccinatie nemen, maar ook om kwetsbaren die om medische redenen geen vaccinatie kunnen nemen en daarom baat hebben bij een hoge vaccinatiegraad. Ten opzicht van deze kwetsbaren heeft de rest van de maatschappij de plicht om een minimaal medisch risico te nemen. Dit betreft de tweede kernoverweging van het Hof.

Vaststaat dat vaccinatie nooit voor honderd procent veilig is, maar met 5 tot 6 doden op 100.000 kinderen per jaar (wat staat voor 300.000 vaccinaties) is er geen reden tot klagen, zo meent het Hof in r.o. 301. Artsen proberen immers waar het kan vooraf een medische contra-indicatie te stellen. Verder zijn vaccinaties aan goedkeuring onderworpen en worden de bijwerkingen zorgvuldig bijgehouden.

Uit materiaal van gezondheidsdeskundigen uit Tsjechië zou zonneklaar blijken dat de volksgezondheid verslechtert zodra vaccinaties nog slechts als aanbeveling zouden gelden. Dat zou de vaccinatiegraad gevaarlijk doen dalen. Hiermee is volgens het Hof in r.o. 283 en 285 de urgente sociale behoefte en tevens de relevante en afdoende redengeving op grond waarvan de Tsjechische autoriteiten stellen dat de inbreuk op het recht op privéleven is gerechtvaardigd onmiddellijk gegeven. Zoals gezegd is het Hof van oordeel dat deze afweging binnen de beoordelingsmarge valt die landen ten dienste staat.

Tot slot wijst het Hof in r.o. 293 erop dat niemand in Tsjechië tegen de grond wordt gewerkt om daarna onder dwang een spuitje te ontvangen. Het is helemaal aan mensen zelf om zich aan de wettelijke plicht te houden. Al staat er in Tsjechië dan weer wel een boete op. Gelukkig is deze boete eenmalig, mild voor Tsjechische begrippen en in het geval van de vader aan de lagere kant van het spectrum, zo sust het Hof. De ontzegging van de toegang tot de kleuterschool ontnam de kinderen weliswaar ontwikkelingsmogelijkheden, maar de vader was in dit opzicht nu ook weer niet van goede alternatieven verstoken, zo stelt het Hof vast in r.o. 304 en 307. De nogal gratuite veronderstelling van het Hof luidt hier dus eigenlijk dat de kinderen er vast niet onder geleden zullen hebben. 

 

3. Tsjechië heeft het nu eenmaal zo geregeld en dat valt best mee joh

Het Hof neemt in zijn uitspraak een dermate ruime beoordelingsmarge voor staten aan, dat wat de gezondheidsinstituten van deze staten over vaccinaties voorschrijven per saldo is welgedaan, tenzij ze zichzelf op grond van hun eigen materiaal zouden tegenspreken, hun oordeel onsamenhangend zou zijn of berust op onduidelijke gronden. Het Hof faciliteert hiermee feitelijk een technocratisch gezondheidssysteem dat zich voor de gemaakte keuzes niet langer heeft te verantwoorden in de rechtszaal. Wie zich tegen de huidige coronavaccins wil keren, hoeft er daarom niet op te rekenen dat er bij het Hof recht te halen valt.

In zijn poging Big Pharma optimaal te behagen, wurmt het Hof zich vervolgens in een onmogelijke bocht: van dwang zou alleen sprake zijn bij toepassing van fysiek geweld, al het overige valt blijkbaar in de categorie van de redelijke aansporing. De gehanteerde gelegenheidsinterpretatie van wat dwang zou inhouden, namelijk een willekeurige inperking tot enkel fysiek geweld, levert dan ook een gezochte onderbouwing op: om deze gekunstelde inperking te rechtvaardigen móeten de sancties wel worden gebagatelliseerd.

Tegelijk betreft het een ordinaire propagandatruc. Om de ongerechtvaardigde inbreuk op het fundamentele recht op de privésfeer, of beter gezegd de lichamelijke integriteit te verkopen, wordt de inbreuk als onooglijk gepresenteerd. Evenals de Nederlandse rechter destijds het mondkapje verbloemde als slechts een kleine en daarom vergeeflijke inbreuk op grondrechten. Zo van: ach, een kniesoor die daarop let. De wordingsgeschiedenis van totalitaire regimes leert echter dat in overgangsfases belangrijke rechtsprincipes, waarvan de waarde ooit als onopgeefbaar gold, vanuit psychologisch oogpunt het beste via de weg van kleine stapjes, geleidelijkheid en gewenning radicaal ingeperkt of zelfs afgeschaft kunnen worden.

Daarom gaat het hier niet aan om met het Hof vertroostend op te merken dat het hier slechts om een bescheiden inbreuk zou gaan. Want dat realiseert precies waar het Hof op uit lijkt te zijn: de normalisering van deze ongeoorloofde inbreuk, en vormt daarmee een uitnodiging om de volgende keer de grens met een volgend stapje nog wat verder op te rekken. Nee, hier wordt een principiële grens overschreden en dat moet aan de kaak gesteld.

Het Hof merkt voorts vergoelijkend op dat de boete aan de lage kant van het spectrum zou zijn. Echter, wat dat in de praktijk betekent, kan van land tot land enorm verschillen. In de uitspraak valt bijvoorbeeld in r.o. 211 te lezen dat in Frankrijk, een land dat zich vanwege zijn lange lijst aan verplichte kindervaccins als partij bij deze zaak heeft gevoegd, een maximale boete van 30.000 euro staat op het als ouder weigeren van een vaccin aan een kind. Een boete van 14.500 euro is dan aan de lagere kant van het spectrum, maar voor een gemiddelde Franse ouder een rib uit het lijf. En wat zou het voor een alleenstaande werkende ouder betekenen wanneer het kind overdag niet naar de kleuterschool kan?

Voorstelbaar is wellicht dat bij een volgende stap in een volgende uitspraak, het criterium dat boetes, mits aan de lage kant van het spectrum, ineens zelfstandig toegepast gaat worden zonder de werkelijke context nog in rekening te brengen. Al betreft zoiets voor nu speculatie. 

Opmerkelijk is voorts dat het Hof de door de vader geuite gezondheidskundige bezwaren tegen vaccinatie volledig passeert met slechts een verwijzing naar de consensus. Het is uiteraard de eerste kernoverweging, als genoemd, die het Hof hiertoe laat besluiten.

Het bontst maakt het Hof het waar hij in r.o. 297 en 298 oordeelt dat het door de vader geuite verwijt van gebrek aan transparantie ten aanzien van het National Immunisation Commission (NIC) onvoldoende onderbouwd is. De NIC is de organisatie met experts die in Tsjechië over vaccinaties gaat. Deze zou volgens het Hof weliswaar voor haar beleidsvorming Europese en internationale standaarden volgen, maar ressorteert wel direct onder het Tsjechische ministerie van gezondheid en is dus evident niet onafhankelijk.

Alsof het verwijt van een gebrek aan transparantie los zou kunnen worden gezien van het andere verwijt van de vader, namelijk dat er sprake is van een situatie die belangenverstrengeling bevordert. Gebrek aan onafhankelijkheid en het vereiste tot transparantie bijten elkaar vanzelfsprekend. Van een kat die op het spek wordt gebonden hoef je niet te verwachten dat die het papiertje wat de slager er ter bescherming omheen heeft gewikkeld respecteert, ook niet als het om officieel slagerspapier gaat.

Het Hof doet hier echter alsof zijn neus bloedt. Het stelt vervolgens dat de Tsjechische wetgever nu eenmaal netjes op de voorgeschreven wijze heeft gekozen voor deze constructie en tja, dat zou dan binnen de speelruimte vallen waar Tsjechië over beschikt. Niks aan te doen.

 

4. De communitaristische kernoverweging van het Hof oftewel: de dictatuur van ’the common good’ is eigenlijk best goed

Wanneer de wetgever coronavaccins verplicht zou stellen en iemand daartegen bij de rechter zou willen opkomen, dan is duidelijk dat van het EHRM weinig heil is te verwachten. Het Hof spreekt zich weliswaar niet zonder meer uit voor wettelijke vaccinatiedwang, maar het zet wel alvast een voetje tussen de deur in geval staten daarvoor kiezen en de sancties voelbaar, maar relatief mild zijn.

Terug naar de tweede kernoverweging van het Hof: vaccineren doe je niet alleen voor jezelf, maar ook om een hoge vaccinatiegraad te bereiken zodat ook je medemens met een medische contra-indicatie is beschermd. Uit maatschappelijke plicht dus.

Opvallend is dat deze kernoverweging pardoes uit de lucht komt vallen. Het Hof verwijst alleen naar een veronderstelde consensus. Deze kernoverweging mag dan op het eerste gehoor logisch klinken, een verwijzing naar een empirische verantwoording ontbreekt ten enenmale, terwijl alleen een empirische verantwoording hier beslissend zou mogen zijn.

Maar is het wel zo dat kwetsbaren met een medische contra indicatie voor vaccinatie automatisch worden beschermd als alle anderen hun vaccinatie netjes nemen? Of werkt het niet zo simpel en zijn er veel meer bepalende factoren in het spel? Het Hof lijkt in elk geval hiermee erop te gokken dat de bescherming van de afzonderlijke vaccinaties volmaakt is, wat zacht gezegd nogal een grote greep is. En wat te denken van bescherming tegen ziektekiemen die ook gemakkelijk overspringen van mens op dier, waaronder ongevaccineerde wilde dieren, en vice versa? Is het daarom wel reëel om alles te verwachten van het immunologisch sluiten van de menselijke gelederen via vaccinaties, zodat de zwakkere daarvan kan profiteren? Zomaar een paar eenvoudige, ondermijnende vragen.  

Volkomen helder is in elk geval dat deze kernoverweging van Het Hof een geschenk van jewelste is voor de farmaceutische industrie qua toekomstige omzetverwachting,.Dit doet vermoeden dat deze wel eens in de wandelgangen door de Big Pharma lobby zou kunnen zijn voorgekookt. Tevens gaat het om een maatschappelijke plicht die schrikbarend weinig individuele ruimte overlaat: als je geen medische contra-indicatie hebt, dan moet je er eigenlijk bijna wel aan geloven.

Het zou tevens niet de eerste keer zijn dat een beroep op de moraal wordt uitgebuit voor marketingdoeleinden. Door een complex wetenschappelijk debat te reframen als een morele zwart-wit kwestie, worden lukraak heiligen en zondaars aangewezen. Het gevolg is dat de heiligen zich tevreden kunnen wentelen in hun gevoel van morele zelfvoldaanheid na het nemen van het prikje, terwijl de zondaars gemakkelijker collectief het leven zuur kan worden gemaakt. Het behoeft geen betoog dat zulk vuil spel de vaccins in elk geval gretiger aftrek zal laten vinden.

Vaccinatie als maatschappelijke verplichting is tevens een typisch communitaristische gedachte. De stokoude Duits Israeli Amerikaanse socioloog en kabbalist Amitai Etzioni, geboren in 1929 als Werner Falk te Keulen, thans verbonden aan de George Washington University in Washington DC, is een van de invloedrijkste verbreiders daarvan. Volgens hem zou de wereld snakken naar de weldadige werking van het communitaristische gedachtegoed na een periode waarin de sociale verbanden onder invloed van het individualisme zoveel averij hebben opgelopen. Oorzaak daarvan zou het verwende beroep op individuele rechten aan de linkerkant en het zelfzuchtige, hedonistische marktdenken aan de rechterkant van het politieke spectrum zijn. Maar gelukkig, daar is het communitarisme dan dat ons precies op tijd een verlossende nieuwe synthese voorhoudt tussen socialisme en liberalisme, in de vorm van een derde weg.

Volgens de veronderstelde ziener Etzioni draait het erom om individuele vrijheidsrechten, waar helaas in het verleden zo decadent misbruik van zou zijn gemaakt, weer opnieuw uit te balanceren tegen de rechten van de gemeenschap. Toegegeven, dat klinkt op zich best redelijk. Het venijn zit echter in de toepassing, Om te beginnen perkt een dergelijke afweging sowieso individuele rechten in, maar het belangrijkste is hier dat gemeenschapsrechten in de praktijk doorgaans niet door alle belanghebbenden, maar door machthebbers in eigen belang worden gedefinieerd: https://newswithviews.com/Raapana/niki4.htm 
Daardoor mondt deze uitbalancering maar al te vaak uit in een dictatuur van ’the common good’.

Dat is vergelijkbaar met hoe individuen het doorgaans afleggen tegen het collectief zoals in totalitaire staten. Denk bijvoorbeeld ter linkerzijde aan de de Sovjet Unie, het vroegere Cambodja onder Pol Pot en communistisch China of ter rechterzijde aan het derde rijk, het Italië onder Mussolini, het Chili van Pinochet en het Argentinië van Videla.

De afbraak van individuele rechten laat zich ondertussen (niet toevallig) uitstekend verenigen met een belangrijke tendens die Etzioni ongenoemd laat: de ondergraving van nationale democratieën, onder meer door een proces van financiële hyperglobalisering, een machtsgreep van een wereldwijd opererende oligarchie richting meer technocratie.

Het oordeel van het Hof past daar naadloos in. Evenals het adagium ‘flatten the curve’ om oma te redden dat gedurende de huidige crisis zo’n hoge vlucht nam. Die machtsgreep kan zich namelijk alleen voltrekken wanneer de voornaamste bescherming die de burger in een functionerende rechtsstaat heeft tegen machtsmisbruik, namelijk zijn individuele rechten, gestadig afbrokkelt.

Etzioni doet feitelijk niet meer dan dit afbraakproces van een moreel, propagandistisch sausje voorzien: het zou allemaal zeer in het maatschappelijk belang zijn. Zo was het adagium ‘flatten the curve’ dat ook en wie zich niet daaraan stoorde automatisch immoreel, want dan speelde je met het leven van oma. Technocratie wordt zo dus communitaristisch verkocht.   

Het Hof past precies dezelfde tactiek toe om een burger die ertegen protesteert dat zijn kinderen dreigen te worden gedegradeerd tot willoze stortkokers van Big Pharma het zwijgen op te leggen. Oma is alleen vervangen door de kwetsbare medeburger met medische contra-indicatie. Manipulatie met vermeende zieligheid dus. Een propagandatruc om ononderbouwd dogma te verkopen. Geen gedegen rechtspraak. 

 

5. Het vereiste van onafhankelijkheid en onpartijdigheid voor rechters van het Hof

Bij zo’n gulle geste aan Big Pharma is het niet vreemd dat deze gerechtelijke uitspraak op z’n minst het vermoeden wekt dat er sprake is van belangenverstrengeling of partijdigheid.

In zijn artikel ‘NGO’s and judges at the EctHR: a need for clarification’, zet de Franse jurist Grégor Puppinck die onderzoek deed naar belangenconflicten en partijdigheid bij het Hof het relevante juridisch kader uiteen: NGOs and judges at the ECtHR: a need for clarification

Artikel 21 lid 3 EVRM regelt dat rechters geen activiteiten mogen verrichten die onverenigbaar zijn met hun onafhankelijkheid of onpartijdigheid.

Regel 28 lid 2 van de Rules of Court bepaalt dat een rechter niet mag deelnemen aan een zaak als zijn onafhankelijkheid of onpartijdigheid gelegitimeerd in twijfel kan worden getrokken. Voor de onpartijdigheid is nodig dat er geen sprake is van vooroordeel of vooringenomenheid, zo legt het Hof uit in zijn ‘Guide on article 6 of the European Convention on Human Rights. Right to a fair trial (civil limb)’ onder punt  253. Het Hof beroept zich daarvoor onder meer op de zaak Nicholas v. Cyprus, No 63246/10.9 January 2018, paragraaf 49.

De manier om dat te onderzoeken is zowel subjectief als objectief. Het eerste kan door de persoonlijke overtuiging of het belang van een rechter in een bepaalde zaak vast te stellen. Het tweede door te onderzoeken of de rechter voldoende garanties heeft geboden om gelegitimeerde twijfel uit te sluiten. Zie hiervoor Morice v. France [BC], No 29369/10, 23 April 2015, paragraaf 73.

De vraag is of los van het gedrag van de rechter er vast te stellen feiten zijn die aanleiding geven tot twijfel over zijn onpartijdigheid. Het wekken van schijn is bij de beoordeling daarvan niet onbelangrijk. Elke rechter bij wie er een objectief gerechtvaardigde reden is om een gebrek aan onpartijdigheid te vrezen, dient zich terug te trekken. Zie Castillo Algar v. Spain. (No 28194/95, 28 October 1998, paragraaf 45. Rechtvaardigheid moet niet alleen geschieden, dat moet ook zichtbaar het geval zijn. Zie Sigríður Elín Sigfúsdóttir v. Iceland, no. 41382/17, 25 February 2020, paragraaf 49. Het feit dat een rechter tezamen met andere rechters zit, is daarvoor onvoldoende omdat niet kan worden bepaald hoe groot zijn invloed is tijdens de beraadslaging die geheim is. Zie Morice v. France [GC], paragraaf 89.

Volgens regel 80 lid 1 van The Rules of Court kan binnen zes maanden bij het Hof een verzoek tot herziening van het oordeel worden ingediend, wanneer het gaat om een feit dat van beslissende invloed zou kunnen zijn, wat op het moment van oordelen onbekend was aan het Hof en de verzoekende partij er op dat moment ook niet vanaf had kunnen weten.

De samenstelling van de Chamber (de zittingskamer) is vrijwel nooit van tevoren bekend. Daarom kunnen partijen ter zitting zich vaak niet met goed fatsoen tegen de schijn van partijdigheid verweren en behoren een gebrek aan onafhankelijkheid en/of partijdigheid dat pas later ter kennis van een van de partijen komt, eveneens als een dergelijk feit te worden beschouwd. Het is immers ondoenlijk om dat van te voren voor 47 rechters te moeten doen. In elk geval ontslaat het feit dat geen van de partijen ter zitting heeft gevraagd aan de desbetreffende rechter om zich terug te trekken, hem niet van de plicht om in dit opzicht het juiste te doen. Zie hiervoor Škrl v. Croatia, No 32953/13, 11 July 2019, paragraaf 45.

 

6. Mogelijk een Bende van Vier, anders genoemd: een Kleine Groep voor een Culturele Revolutie      

Grégor Puppinck heeft ook een lijst met belangenconflicten opgesteld voor rechters van het Hof tussen 2009-2019: -La CEDH et les ONG-

Daaruit blijkt ten aanzien van rechters die betrokken waren bij de Tsjechische vaccinatiezaak het volgende.
Ksenija Turkovic was lid van de Board of Trustees van het Open Society Institute van Croatië van 2005-2006 en lid van het research team van dezelfde organisatie van 1994-1998.
Yonko Grozev was lid van de Board of Directors van het Open Society Institute van Bulgarije van 2001-2004 en lid van het centrale management van het Open Society Justice Initiative (OSJI, New York) van 2011-2015.
Armen Harutyunyan was docent aan de Central European University van George Soros en aan diverse instituten van de Open Society Foundation van 2007-2008.
Tim Eicke was lid van de Board van Directors va Interights, gesponsord bij de Open Society Foundation, tussen 2004 en 2015.

De Open Society Foundation spant zich tijdens de coronacrisis in voor een ‘people’s vaccine’: een vaccin dat voor iedereen, ongeacht economische positie en (vooral) nationaliteit, beschikbaar zou moeten komen:
Why the World Needs a People’s Vaccine – Open Society Foundations
Tevens keert de stichting zich daarbij openlijk tegen vaccine hesitancy. Dat blijkt onder meer uit wat op de site van de Open Society Foundation for South Africa staat:
A shot in the arm and an update on our strategy – Open Society Foundation for South Africa (osf.org.za) : “We agreed that vaccine hesitancy remains an issue in South Africa (as in the rest of the world) even though the numbers are shifting in a positive direction, according to the latest IPSOS-World Economic Forum survey. (…)  We plan to hold our conversation to understand what drives vaccine hesitancy and to learn from our grantees and other experts what we can do to shape compelling narratives around vaccine use and efficacy (…).”
Kort gezegd, het standpunt van de Open Society Foundation luidt dat vaccine hesitancy een wereldwijd probleem is.
Zie ook de omschrijving van de WHO van het begrip vaccine hesitancy, zoals vormgegeven door de WHO Strategic Advisory Group of Experts (SAGE) on Immunization:
Review of vaccine hesitancy: Rationale, remit and methods – ScienceDirect: “Presented with a report from the Global Advisory Committee on Vaccine Safety in June 2001 SAGE noted that although scientific reports stated that there was no evidence of adverse events following immunization (AEFI), the public remained unsatisfied and wanted to be convinced that vaccines had been proven safe. A discrepancy between scientific evidence and perception of risk and difficulties in communication were highlighted. SAGE then endorsed the proposal for the development of a communication strategy to address public concern (…).”
Kort gezegd: weerstand tegen vaccins betreft slechts een kwestie van misinformatie, want het zou buiten kijf staan dat vaccins ‘safe and effective’ zijn.
Vaccine hesitancy berust dus niet op een analyse van inhoudelijke kritiek op vaccins, maar op een psychologisering daarvan. Immers, de drijvende overtuiging is dat het bewijs voor de verkwikkende werking van vaccins hoe dan ook overweldigend is. Het doel is daarom om vaccinweigeraars te bekeren of negatief te stereotyperen. Vaccine hesitancy blijkt zo vooral een marketingterm.

Zie hier de overeenkomst met het oordeel van het Hof: discussie over het achterliggende bewijs lijkt taboe. Ook in het artikel van SAGE is nergens een verwijzing naar ondersteunende studies hiervoor te vinden. Dat is onwetenschappelijk, hoewel het voor de omzet van Big Pharma ongetwijfeld goed uitkomt. Aan het onderwerp vaccine hesitancy kleeft daarom een onmiskenbare bias.

De Open Society Foundation toont deze vooringenomenheid door zich openlijk te committeren aan de strijd tegen vaccine hesitancy die vervolgens afstraalt op de rechters die daar eerder direct of indirect werkzaam zijn geweest. Hun banden met deze stichting uit het verleden, gerepresenteerd door bovenvermelde feiten, wekken daarmee gelegitimeerde twijfel aan hun partijdigheid in deze zaak.

Het gaat hier niet aan om er op te wijzen dat de betreffende rechters bij de betreffende stichting werkten op het moment dat de Open Society Foundation zich wellicht nog niet of niet zo sterk tegen vaccine hesitancy keerde. De huidige maatschappij is een netwerksamenleving en machtige stichtingen als The Open Foundation, gefinancierd door miljardairs, oefenen een onevenredig grote invloed uit op het democratische rechtsbestel. Niet alleen via financiering van allerhande initiatieven, maar juist ook via de loyaliteit die in deze netwerken wordt gesmeed door het leveren van diensten en wederdiensten.

Van belang is daarbij de vaststelling dat het uitoefenen van onevenredig grote invloed op zich, los van de wenselijkheid van de voorgestane ideologie, al tot een kritische bejegening van deze invloed zou moeten leiden. Een reëel gevaar is dat exorbitant rijken binnen een democratie direct of indirect de macht kopen en zo de democratie achter de schermen laten overgaan in een oligarchie. Zelfs een op het oog diep menselijke ideologie kan immers worden gebruikt, niet alleen om primaire effecten te sorteren, maar vooral ook om secundaire effecten te bereiken. Het primaire effect doelt hier op het realiseren van de directe doelen van de ideologie, waarbij een secundair effect ziet op welke effecten dat dan vervolgens weer voorzienbaar uitwerkt, bijvoorbeeld op economisch, financieel en digitaal terrein.

Een voorbeeld hiervan is de ideologie die thans in de mode is, namelijk dat de coronavaccins ‘fair and equitable’ en daarom gratis moeten worden gedistribueerd. De verwezenlijking daarvan, het primaire effect zogezegd, klinkt aantrekkelijk. Mits verondersteld dat de vaccins deugen uiteraard. Maar dat leidt er vervolgens wel voorzienbaar toe dat de Europese burger aan een gezondheidspaspoort gaat geholpen worden, een Green card: Wat is het EU Digitaal Corona Certificaat? En wat is CoronaCheck? | Rijksoverheid.nl
Een variant op de vaccination card, waarvoor de plannen allang voor de coronacrisis publiek waren gemaakt: 2019-2022_roadmap_en.pdf (europa.eu) Een document waarin, naast de digitale identiteit, ook individuele medische geschiedenis is opgeslagen.

Enige tijd geleden luidde het breed gedeelde maatschappelijke standpunt daarover nog dat dat vanuit privacy-oogpunt toch niet zo’n wonderschoon idee zou zijn. Toch kunnen de data van dat digitaal document hoogstwaarschijnlijk gewoon geoogst en doorverkocht. In het kader van een regime van permanente surveillance, waar de burger thans onderworpen schijnt.  Het koppelen van een systeem van sociaal krediet aan dit systeem van digitale identiteit is in een handomdraai te realiseren. Hetzelfde geldt voor de wereldwijde digitale valuta oftewel Central Bank Digital Currency (CBDC), ter vervanging van de huidige valuta’s, waarop centrale banken openlijk zeggen af te koersen: https://www.youtube.com/watch?v=rpNnTuK5JJU

Dit zijn niet louter mogelijkheden, maar tastbare projecten met traceerbare tijdschema’s. Daarom classificeert deze reeks ontwikkelingen zich als voorzienbare secundaire effecten, waarvan het waarschijnlijk is dat ze zullen intreden zodra het primaire effect gerealiseerd is.

Onderhand klinkt dit scenario toch niet meer alsof de individuele vrijheid een tijd van uitbundige bloei tegemoet gaat. De aanvankelijk barmhartig ogende inclusie blijkt onderweg lelijk van kleur verschoten.
De pointe hiervan is dat een ideologie op het eerste gezicht weliswaar feestelijk, hartverwarmend of voor sommigen mogelijk zelfs ontroerend mag zijn, maar dat uiteindelijk pas de toepassing in de concrete context voor de vaststelling van de werkelijke betekenis telt. Dat is uiteraard geen nieuw inzicht, maar juist daarom kan met deze wisseling van perspectieven op de betekenis handig worden gespeeld. Bijvoorbeeld door miljardairs met gevoel voor public relations.

Dit alles vormt een reden te meer om het uiterst gevoelige criterium dat zelfs de schijn van partijdigheid moet worden vermeden, in dit geval beslist niet af te vlakken of in te perken, maar juist extra ernstig te nemen. 

Het was daarom aan deze rechters om vooraf adequaat garanties te treffen dat deze twijfel niet zou worden gewekt. Daarvan is geen sprake geweest. De betreffende rechters hadden zich daarom moeten terugtrekken.

Wanneer de schijn van partijdigheid al door een enkele rechter is gewekt, zou dat ertoe moeten leiden dat de zaak conform regel 80 lid 1 van Rules of Court in aanmerking komt voor een herziening, waarna de zaak moet overgedaan. Hier gaat het zelfs om vier rechters.


7. Besluit

Non gouvernementele organisaties (ngo’s) vertegenwoordigen een belangrijk middel voor miljardairs om onevenredig grote invloed uit te oefenen op democratische rechtsstaten. Dat is bedenkelijk, omdat binnen een democratie idealiter uiteindelijk niet een overvloedig bedeelde bankrekening, maar de stemmen zouden moeten tellen. Het past daarom om dergelijke invloed, los van de voorgestane ideologie, kritisch te bejegenen.

Vandaar is het zaak om in de huidige netwerksamenleving scherp te letten op onafhankelijkheid en onpartijdigheid, zeker als het gaat om rechters die in het verleden banden met invloedrijke ngo’s onderhielden.

Rechtspraak mag niet gedicteerd door de Big Pharmalobby en zeker niet ingegeven door modieuze uitbarstingen van dogmatisch-idealistische geestesvervoering. Ook niet onder het mom van het bestrijden van vaccine hesitancy. Want als het vernis daar enigszins vanaf wordt gekrabd, blijkt niet meer dan een marketingvondst van uiterst bedenkelijk allooi te voorschijn te komen. Eentje waarbij het de bedoeling is om welmenende mensen die redelijke bedenkingen hebben dan maar psychologisch een stok in de wielen te steken zodat ze alsnog zwichten. Dit alles met als kennelijke doel om de doorgaans toch al bijzonder weelderige omzet van de farmaceutische industrie nog wat verder op te krikken. 

Meld je aan voor de nieuwsbrief