Door dr. Frank Stadermann, oud-advocaat
Een bewerking van dit artikel verscheen eerder in Gezond Verstand Nr. 47 van 17 augustus j.l.
Ik schrijf dit artikel mede op basis van de ervaringen die ik heb opgedaan bij het adviseren van diverse kritische artsen.
Veel artsen geloven nog immer het officiële narratief over COVID-19 en over de heilzame werking van de experimentele “vaccins”. Braaf en kritiekloos volgen zij de instructies van het RIVM en de protocollen. Maar er is een groeiende groep van artsen in Nederland die doorhebben dat het officiële coronaverhaal niet klopt, en die weten dat de zogeheten “vaccins” tegen COVID-19 ondeugdelijk zijn. Deze wakkere artsen volgen niet het RIVM en de protocollen.
Dat wordt hen door de autoriteiten niet in dank afgenomen. Met name de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd maakt die artsen het leven zuur, heel zuur.
De Inspectie dreigde de artsen zelfs met boetes tot meer dan EUR 100.000, terwijl men wist dat een boete voor een huisarts in een dergelijke geval niet meer dan EUR 3.000 kan bedragen.
Op drie terreinen worden de artsen door de Inspectie opgejaagd:
1. Vrije meningsuiting
Om te beginnen houdt de Inspectie er niet van dat artsen openlijk de coronapandemie en de daartegen van overheidswege opgelegde maatregelen ter discussie stellen. Zich uitspreken tegen de injecties tegen COVID-19 wordt evenmin op prijs gesteld.
De Inspectie heeft diverse artsen daarvoor ter verantwoording geroepen. Als de arts van zich af beet en erop wees dat hij als professional het recht heeft om zich uit te spreken, hield de Inspectie verder haar mond. Op de talloze publicaties waaruit blijkt dat het “vaccin” gevaarlijk is en waarop de artsen zich beriepen, werd door de Inspectie nimmer gereageerd.
Maar de intimidatie was in alle gevallen onmiskenbaar. De Inspectie had zelfs de euvele moed om enkele artsen – op schrift – een “complotdenker” te noemen.
2. Prescriptievrijheid
De overheid heeft bij de bestrijding van de corona-”pandemie” ingezet op vaccineren. Er waren echter artsen die meenden dat COVID-19 kan worden bestreden met hydroxychloroquine en Ivermectine; aloude medicijnen tegen malaria. De eerste die dat verkondigde, was huisarts Rob Elens uit Meijel, die gedegen onderzoek had gedaan. Hij kon aantonen dat zijn patiënten goed reageerden op de medicijnen. Hij schreef de medicijnen “off-label” voor. Dat wil zeggen dat de medicijnen niet waren goedgekeurd voor het doel waarvoor zij werden voorgeschreven. Dat “off label” voorschrijven is toegestaan als er binnen de beroepsgroep protocollen of standaarden zijn ontwikkeld. Wanneer een protocol of standaard nog in ontwikkeling is, mag de arts het medicijn voorschrijven als hij eerst overleg pleegt met de apotheker, zo luidt art. 68 van de Geneesmiddelenwet. Nu worden hydroxychloroquine en Ivermectine wereldwijd voorgeschreven als geneesmiddel tegen Covid-19. Veel artsen baseren zich daarbij op het zogenaamde Zelenko-protocol, opgesteld door de New Yorkse arts Vladimir Zelenko. Elens volgde dat protocol en hij pleegde overleg met de apotheker zoals de wet eist. Maar de Inspectie pakte Elens hard aan. Hij kreeg een boete van EUR 3.000 opgelegd. De reden: de werking van hydroxychloroquine en Ivermectine zou niet zijn bewezen.
Desondanks volgden andere artsen Elens. Zij verenigden zich onder de naam “Zelfzorg COVID-19”. Zij schreven “off-label” de medicijnen voor die de het-narratief-gelovende-artsen weigerden voor te schrijven. Ook zij pleegden daarbij keurig overleg met de apotheker. Ook die artsen waren succesvol. Geen van de “Zelfzorg COVID-19”-artsen heeft een patiënt die hij had behandeld met hydroxychloroquine en/of Ivermectine, verloren.
Voor de Inspectie is dat allemaal niet van belang. De Inspectie legt nu aan al die artsen een boete op van EUR 3.000 per persoon.
De inspectie gaat er daarbij aan voorbij dat het de taak van de arts is om te bepalen of en zo ja, welke geneesmiddelen hij wil voorschrijven. Dat noemen we de “prescriptievrijheid”. Daarbij dient de arts zich, zo volgt uit de rechtspraak, wel te gedragen als “een redelijk handelend en redelijk vakbekwaam” arts. Dat die artsen dat hebben gedaan, kan gezien hun resultaten moeilijk worden ontkend.
Het optreden van de Inspectie is dubieus, temeer daar het “off-label” voorschrijven in de geneeskunde schering en inslag is, met name in de psychiatrie, en de Inspectie daartegen nimmer optreedt.
3. Verbieden van onderzoek
Al heel snel aan het begin van de vaccinatiecampagne ontdekte een huisarts (die ik ook bijsta) dat het bloed van tegen COVID-19 gevaccineerde patiënten vaak een te hoge fibrine-D-dimeerwaarde had. Nadien ontdekte hij veel literatuur waarin hetzelfde wordt betoogd.
D-dimeer is een afvalproduct van fibrine. Een te hoge D-dimeerwaarde is een aanwijzing dat er ergens in de bloedbaan van het lichaam stolsels kunnen zijn. De arts besloot om het tot beleid te maken om bij gevaccineerde patiënten die met bepaalde klachten bij hem kwamen, de D-dimeerwaarde te laten vaststellen. Wanneer die dan te hoog bleek, was dat voor de arts reden om die patiënt te waarschuwen bedacht te zijn op bepaalde verschijnselen, en om de patiënt ook te monitoren.
Toen de Inspectie hoorde van dit beleid, startte zij een onderzoek naar de huisarts. Dat onderzoek loopt nog. Op de argumenten waarom de arts correct handelde, is de Inspectie tot op heden niet ingegaan.
Ook hier intimideerde de Inspectie
De Inspectie had de euvele moed om de arts voor te houden dat zijn onderzoek niet beantwoordde aan de eisen van de Wet Medisch-wetenschappelijk Onderzoek (WMO).
Maar ook dat was pure intimidatie. De WMO kan namelijk pas van toepassing zijn, als er in het kader van een onderzoek iets van de patiënt wordt gevraagd dat niet nodig is voor de medische behandeling. En dat laatste is hier niet het geval. Toen de arts de Inspectie hierop wees zweeg deze.
Waarom?
De vraag rijst natuurlijk welk motief de Inspectie heeft. Waarom treedt zij op tegen deze kritische artsen? Het antwoord is zonneklaar: er mogen geen geneesmiddelen bestaan tegen COVID-19. Zouden er werkzame geneesmiddelen zijn, dan was er geen noodzaak voor de vaccinatiecampagne.
Laten nu de artsen die hun COVID-19 patiënten met HCQ en Ivermectine hebben behandeld, helemaal geen patiënten hebben zien overlijden!
En een kritische houding ten opzichte van het “vaccin” is natuurlijk evenmin gewenst bij een vaccinatiecampagne.
Welke belangen dient de Inspectie eigenlijk? Van de farmaceutische industrie misschien?
Conclusie
De Inspectie misbruikt haar positie door kritische artsen aan te pakken. Daarmee belemmert zij een goede patiëntenzorg en overlijden er nodeloos patiënten. De Inspectie heeft dus bloed aan haar handen.