Door advocate Carine Knapen
Diverse oppositieleden (lid van de Commissie) hebben gisteren gevraagd om een tweede lezing van het Koninklijk Besluit (KB) van 28.10.2021 waarbij in uitvoering van de Pandemiewet de noodtoestand in ons land uitgeroepen werd en welk KB binnen de 14 dagen volgend op de publicatie dient geratificeerd worden door de Kamer.
Het recht op een tweede lezing is uitdrukkelijk voorzien in het Reglement van de Kamer.
Art. 83 van het Reglement luidt als volgt:
Na de stemming over de artikelen van een wetsontwerp of -voorstel gaat de commissie, op verzoek van een commissielid, of, ingeval het een door de Senaat naar de Kamer teruggezonden wetsontwerp betreft, op verzoek van een derde van de commissieleden, over tot een tweede lezing. Zodanig verzoek moet worden gedaan uiterlijk onmiddellijk na de stemming over het laatste artikel in eerste lezing.
De commissie kan niet overgaan tot de tweede lezing dan na verloop van ten minste tien dagen te rekenen vanaf het ogenblik waarop het commissieverslag samen met de door de commissie in eerste lezing aangenomen tekst is rondgedeeld.
Tijdens de tweede lezing kunnen op de in eerste lezing aangenomen tekst amendementen worden ingediend en, in voorkomend geval op grond van een wetgevingstechnische nota van de diensten, wetgevingstechnische verbeteringen voorgesteld. Indien deze amendementen of verbeteringen worden aangenomen, kunnen ze geen aanleiding geven tot een derde lezing of de toepassing van artikel 82, nr. 1.
In afwijking van artikel 51, nr. 4, eerste lid, heeft de urgentie tot gevolg dat de in het tweede lid bedoelde termijn van tien dagen wordt ingekort tot vijf dagen. De artikelen 78 en 82, nr. 2, zijn van toepassing.
Dit artikel is niet van toepassing op de in artikel 82, nr. 1, vierde lid, bedoelde wetsontwerpen of -voorstellen.
Wat zegt art.82, nr. 1, vierde lid?
De bepalingen van dit nummer zijn niet van toepassing op de wetsontwerpen betreffende begrotingen, rekeningen, leningen, domeinverrichtingen en het legercontingent, noch op wetsontwerpen houdende instemming met een verdrag, noch op voorstellen om naturalisatie te verlenen.
Peter De Roover heeft overschot van gelijk wanneer hij stelt dat art.82, nr.1, vierde lid, in casu niet van toepassing is. Het uitroepen van een noodtoestand gekoppeld aan een resem vrijheidsbeperkende en controlerende maatregelen valt niet onder de noemer van dit artikel.
Artikel 51 gaat over de urgentie. Art.51, nr.4 bepaalt dat wanneer de Kamer tot de urgentie beslist, dit met zich meebrengt dat de toepassing van de bepalingen inzake voorrang en termijnen (10 dagen ) wordt opgeschort en voorts dat tenzij de Grondwet of de wet anders bepaalt, grondwettelijke of wettelijke termijnen nooit worden opgeschort ingevolge een urgentieverklaring.
Met andere woorden, een tweede lezing kan in geval er tot urgentie wordt beslist nog steeds maar … de termijn wordt dan verkort naar 5 dagen in plaats van 10 dagen. Pikant detail: de Kamer heeft voor het debacle NIET tot de urgentie beslist…. en kan zich de jure niet beroepen op artikel 51.
Daar gaat het in casu ook helemaal niet om, want … de regering/ministers hebben geoordeeld dat een tweede lezing niet kan omdat … het gaat om een tekst “zonder een eigenlijk algemeen normatieve draagwijdte”,
Pardon? Dat staat om te beginnen nergens in het Reglement van de Kamer en voor wie het nog niet begrepen zou hebben, is een KB waarbij de noodtoestand wordt uitgeroepen wel degelijk van algemeen normatieve draagwijdte. De uitgeroepen noodtoestand heeft namelijk gevolgen voor elke burger, elke onderneming, elke administratieve overheid, elke groepering, vereniging en ga zo maar door.
En zo heeft de regering (de ministers) het Parlement weer maar eens buiten spel gezet. De pandemiewet voorziet nochtans uitdrukkelijk in inspraak bij wege van stemming door het Parlement (alle 150 volksvertegenwoordigers die in de Kamer zetelen).
Zullen we de Grondwet en alle andere wetten evenals het Reglement van de Kamer dan maar meteen ook maar op de brandstapel gooien? Ze dienen nergens voor en worden constant met de voeten getreden. Complete anarchie zoals eertijds in de Far-West.
Oppositie kan pandemiewet niet buitenspel zetten met tweede lezing
Het koninklijk besluit dat de epidemische noodsituatie afkondigt en zo de pandemiewet triggert, kan niet het voorwerp zijn van een tweede lezing in een commissie. Dat stellen de juridische diensten van de Kamer in een advies dat Belga kon inkijken, het nieuws wordt bevestigd aan onze redactie.