Duitse aantijgingen belastingfraude tegen Jeroen Pols en Jan Engel roepen vele vraagtekens op
Door Djamila le Pair
Op vrijdag 3 november vond de eerste zitting plaats in het strafrechtelijke proces waarbij het ‘Finanzamt’ van de deelstaat Bremen Jeroen Pols en Jan Engel aanklagen voor belastingfraude, gedurende de afgelopen tien jaar. In totaal zouden er 32 strafdaden met betrekking tot zeven panden begaan zijn.
Zakenpartners Pols en Engel bezitten gezamenlijk een aantal gebouwen in Bremerhaven. Via een constructie van afzonderlijke bedrijven is bezit van beheer en verhuur gescheiden, een les die het tweetal geleerd heeft door vastgoedervaringen met de overheid in Rotterdam, en in Zundert met Fort Oranje.
Hun verweer tegen de gerechtelijke strafbevelen bestaat uit een 107 pagina’s tellend document, waarin de Duitse lokale overheid onder andere politieke vervolging, valsheid in geschrifte, een gewelddadige inval op valse voorwendselen en verdraaiing van feiten wordt verweten.
De avond vóór de zitting werd het besprekingskader aangepast, van inhoudelijk naar preliminair. Een paar uur later bleek ook de locatie gewijzigd: niet het hoofdgerechtsgebouw in de oude binnenstad van Bremen, maar een met een zwaar ijzeren schuifhek afgegrendelde loods op een industrieterrein werd de setting.
De zitting begon verlaat, omdat de openbare aanklager, de heer Mosch, zich ziek had gemeld en diens stante pede aangewezen plaatsvervanger, Pawlowski, in allerijl per abuis naar het hoofdgebouw was gespoed. Een vijftal medewerkers van het Finanzamt vormde het publiek in een reusachtige zaal, waar om de zoveel tijd het dak resoneerde met bovenlangs razende vliegtuigen. De sfeer was echter gemoedelijk. De rechters Kleine, Dr. Meier en voorzitter Dr. Prange hadden, naast de griffier, volgens Duits gebruik ook twee ‘Schöffen’ (burgerrechters) naast zich. Pols en Engel werden door de advocaten Freidl en Domanski vertegenwoordigd, waarvan één was toegewezen.
Zoals bij het begin van iedere rechtszitting werden de personalia gecheckt en gecorrigeerd. Het uitspreken van de naam ‘Jeroen’ bleek moeilijk. Vervolgens las Pawlowski in sneltreinvaart de aanklachten op. Omdat hij inhoudelijk niet op de hoogte was van de zaak en omdat de rechters, tijdens hun onderlinge voorbespreking, bij de belastingtechnische aanklachten al vraagtekens hadden, werd besloten het repliek kort te houden en de zaak inhoudelijk te bespreken als Mosch hersteld was.
Tijdens hun repliek onderstreepten de advocaten van Engel en Pols dat het Duitse OM bewust de beheermaatschappij, het verhuurbedrijf en het eigenaarschap door elkaar haalden om de grote geldsommen (honderdduizenden euro’s ieder) te kunnen vorderen. Er zou geen grond zijn om alle panden als afzonderlijke, belastingplichtige bedrijven te zien, in plaats van als een vastgoedportfolio van één bedrijf.
Het vermoeden werd uitgesproken dat de Duitse autoriteiten samenwerkten met – of werkten in opdracht van – de Nederlandse, want waar kwamen deze aanklachten vandaan? Waarom was deze nu al vier jaar durende vervolging überhaupt ingezet? Bezwaar werd vervolgens gemaakt tegen bepaalde ambtenaren in het dossier, omdat hun getuigenissen of bewijsmateriaal gelogen of vervalst zouden zijn.
Gevraagd werd ook waarom er documenten uit andere rechtszaken in het dossier zijn opgenomen en waarom er aanklachten inzitten die een andere jurisdictie betreffen. De wettelijke constructie van de maatschappijen mag ondoorzichtig lijken, illegaal is het niet, benadrukte advocaat Domanski. Ook het feit dat er vrijwel maandelijks contact is tussen Engel, Pols en financiële contactpersonen van de deelstaat en er nooit eerder gewag is gemaakt van uitstaande betalingen werd opmerkelijk genoemd. “Het gaat eenvoudig niet om de omzets- en ondernemingsbelasting, want die hoeven ze niet te betalen, dat is ook door andere officiële instanties bevestigd,” aldus de advocaten. Bovendien hadden de zakenpartners zich bij de start van de ondernemingen zeer goed laten informeren over hun financiële verplichtingen. Ze zijn daarvoor bij vele belastingadviseurs en de Duitse Belastingdienst zelf langsgegaan,
De advocaten zeggen veel bewijs voor hun beweringen te kunnen aanvoeren, maar als dat allemaal behandeld zou moeten worden, dan zou het een uitgebreid proces worden.
Prange bleek de bezwaargronden pas de dag ervoor ontvangen te hebben. Overeengekomen werd die voorlopig buiten beschouwing te laten en eerst de belastingtechnische vraagstukken te behandelen. Ook Mosch zou zich daartoe bereid hebben verklaard, aldus Prange.
Beide partijen gingen akkoord met de voorgestelde aanpak en zullen verder spreken tijdens de volgende zitting, die plaatsvindt op 17 november 2023.