Het censureren van de media…
Het originele Engelstalige artikel kunt u lezen op de website van Children’s Health Defense.
door Taylor Hudak
Onderstaand artikel is een samenvatting hiervan.
De Europese Commissie heeft op 16 september 2022 een voorstel gedaan voor een nieuwe mediawet, waarvan de naam suggereert dat hij de vrijheid van de media vastlegt, The European Media Freedom Act (EMFA). Maar is dat wel zo?
Deze wet wordt gepresenteerd als een poging om onafhankelijkheid en diversiteit van de media te stimuleren. Tegelijkertijd moeten desinformatie en buitenlandse inmenging worden voorkomen door het invoeren van Europese wetgeving.
Een belangrijk onderdeel van de EMFA is de oprichting van de European Board for Mediaservices [Europese Raad voor Mediadiensten, red.]. Deze Raad zal bestaan uit afgevaardigden van de nationale regelgevende autoriteiten en een afgevaardigde van de Europese Commissie. De Raad krijgt onder andere als taak om toezicht te houden op de Europese mediasector, adviezen uit te brengen en te zorgen voor naleving van de regelgeving. Maar mazen in de wet zouden het mogelijk maken om toezicht te houden op journalisten en om op een ongekende manier in te grijpen in de interne mediawereld.
Het EMFA-voorstel heeft enige lof geoogst vanwege de doelstellingen met betrekking tot het beschermen van vrije media, maar toch blijft er ook kritiek van persorganisaties en een aantal Europarlementariërs
De huidige regeling
Binnen Europa is een adviesorgaan, de ERGA, (The European Regulators Group for Audiovisual Media Services) ingesteld, die toezicht houdt op de Audiovisual Media Services Directive (AVMSD) [richtlijn audiovisuele mediadiensten, red.] Deze richtlijn is alleen van toepassing op audiovisuele mediadiensten. De EMFA is echter van toepassing op een veel breder mediaveld. Hierdoor kan ook toezicht gehouden worden op de perssector en deze reguleren. Wanneer de EMFA aanvaard wordt, zal het huidige adviesorgaan, de ERGA, vervangen worden door de nieuwe European Board for Media Services (de Raad).
Wat zegt de ERGA over de nieuwe Europese mediawet?
De ERGA heeft in een standpuntnota november 2022 gesuggereerd dat de bevoegdheid van de Raad om de pers te reguleren problematisch kan zijn voor de lidstaten. Specifieke nationale belangen en bijzonderheden, waaronder ook grondwettelijke bepalingen, maken dit volgens de ERGA tot een gevoelig punt en zij verklaren dat: “het noch haar roeping, noch haar bedoeling is om de perssector te reguleren”.
Ook wordt in de standpuntnota Ilias Konteas, uitvoerend directeur van de European Magazine Media Association en de European Newspaper Publishers’ Association, aangehaald die van mening is dat de bevoegdheid van de Raad over de perssector een kernonderdeel van persvrijheid zou ondermijnen. “De pers moet gevrijwaard blijven van Europees regulerend toezicht,” zei Konteas. “Aangezien de pers in de overgrote meerderheid van de lidstaten zelfregulerend is, zouden de afgevaardigden in de Raad op Europees niveau taken hebben die buiten hun nationale mandaat vallen.”
De media reguleren, letterlijk
Het meest duidelijke verschil tussen de AVMD-richtlijn en het voorstel voor de EMFA zit in de naam zelf. De huidige AVMD is een richtlijn (directive) en moest worden omgezet en geïmplementeerd op nationaal niveau, terwijl de EMFA een verordening (een act) is en niet zal worden onderworpen aan hetzelfde niveau van toezicht door het Europees Parlement.
In de EU zijn er verschillende soorten wetgeving: richtlijnen, verordeningen, besluiten, aanbevelingen en adviezen.
Een verordening is een EU-wet die een doel stelt en bepaalt hoe dat doel moet worden bereikt. Zodra de wet is aangenomen, is deze onmiddellijk van kracht in alle EU-lidstaten.De verordening is juridisch bindend, heeft voorrang op nationale wetten en de lidstaten zijn beperkt in hun mogelijkheden om te bepalen hoe het gestelde doel moet worden bereikt.
Een richtlijn is een EU-wet waarin een doel wordt gesteld, maar niet wordt bepaald hoe dat doel moet worden bereikt. De lidstaten kunnen bepalen hoe het gestelde doel moet worden bereikt door nationale wetten op te stellen.
Konteas zegt dat mediabeleid in de eerste plaats een bevoegdheid van de lidstaten is. “Dit leidde tot enige discussie over de vraag of de Commissie een mediaverordening mocht voorstellen.”
Geschiedenis
Het initiatief voor de nieuwe mediavrijheidswet werd voor het eerst genoemd door de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von Der Leyen, tijdens haar toespraak in september 2021, waarin ze zei: “Mediabedrijven kunnen niet worden behandeld als een gewoon bedrijf. Hun onafhankelijkheid is essentieel. Europa heeft een wet nodig die deze onafhankelijkheid waarborgt – en de Commissie zal in het komende jaar met een mediavrijheidswet komen.”
In mei 2022 stelde de Europese Commissie een zogenaamd effectbeoordelingsrapport op en legde dit voor aan de Regelgevende Onderzoeksraad (RSB) van de Commissie, die tot taak heeft de kwaliteit van het rapport te waarborgen. Daarnaast is het zijn taak om de Commissie te ondersteunen en beoordelingen te geven tijdens de eerste fasen van het wetgevingsproces.
De RSB wordt afgeschilderd als een adviesraad van de Commissie en wordt omschreven als “een onafhankelijk orgaan”. De RSB bestaat echter uit negen leden, waarvan er vijf afkomstig zijn van de Commissie zelf, waaronder een directeur-generaal van de Commissie als voorzitter van de RSB. De overige vier leden worden van buiten de Commissie gerekruteerd. De RSB is een technische groep, met als belangrijkste functie het voltooien en verifiëren van effectbeoordelingsrapporten. In dit geval is het aannemelijk dat een belangrijke doelstelling was ervoor te zorgen dat alle gebieden binnen de interne markt op het gebied van media aan bod kwamen en daardoor onder het regelgevend toezicht van de Commissie vielen.
Vanaf het begin niet populair?
Een maand nadat de Commissie haar effectbeoordelingsverslag over het EMFA-initiatief had ingediend, bracht de RSB in juni 2022 een negatief advies uit. De RSB stelde in zijn rapport dat de tekortkomingen van de interne markt en de lacunes in de regelgeving niet werden toegelicht. De problemen die de EMFA wil aanpakken, de manier waarop en hoe vaak ze voorkomen binnen de verschillende mediadisciplines en in verschillende lidstaten werden niet voldoende onderbouwd. Verder stelde de RSB dat de noodzaak en doeltreffendheid van bepaalde maatregelen niet duidelijk aangetoond werden en dat het ontbrak aan transparantie met betrekking tot de verschillende standpunten van de belanghebbenden tijdens het raadplegingsproces.
Na dit negatieve advies heeft de Commissie op 11 juli 2022 een herzien effectbeoordelingsrapport ingediend. Enkele weken later bracht het RSB zijn tweede advies uit: “positief met voorbehoud.” De RSB stelde dat het herziene effectbeoordelingsverslag van de EMFA nog steeds aanzienlijke tekortkomingen bevatte, en dat het met name ontbrak aan bewijsmateriaal om het probleem dat het zou moeten aanpakken te definiëren of te beschrijven. Bovendien luidde het derde punt van zorg: “de analyse van de gevolgen voor de interne markt en de distributie tussen de verschillende mediadiensten en tussen de lidstaten is niet voldoende ontwikkeld.”
Desondanks kon de Commissie doorgaan en op 16 september 2022 publiceerde zij haar voorstel voor de European Media Freedom Act (EMFA). In de toelichting bij de EMFA-ontwerpwetgeving staat dat de verordening “een reeks problemen wil aanpakken die van invloed zijn op het functioneren van de interne markt voor mediadiensten en het functioneren van aanbieders van mediadiensten”. Volgens het voorstel zal de EMFA het bestaande beleid volgen en uitbreiden en tegelijkertijd de lacunes in de regelgeving opvullen. Bovendien is het opgebouwd rond vier doelstellingen:
- “Het bevorderen van grensoverschrijdende activiteiten en investeringen in mediadiensten door bepaalde elementen van de uiteenlopende nationale kaders voor pluralisme in de media te harmoniseren, met name om grensoverschrijdende dienstverlening te vergemakkelijken.”
- “Meer samenwerking en convergentie op regelgevingsgebied door middel van grensoverschrijdende coördinatie-instrumenten en adviezen en richtsnoeren op EU-niveau”.
- “Het aanbieden van kwalitatief hoogstaande mediadiensten vergemakkelijken door het risico van ongepaste openbare en particuliere inmenging in de redactionele vrijheid te beperken.”
- “Zorgen voor een transparante en eerlijke toewijzing van economische middelen op de interne mediamarkt door de transparantie en eerlijkheid bij het meten van het kijkerspubliek en de toewijzing van overheidsreclame te verbeteren.”
Op het eerste gezicht kan het taalgebruik in de tekst van het voorstel een positieve indruk wekken bij de gemiddelde EU-burger, inwoner, journalist, uitgever of Europarlementariër. Het gebruik van zinnen als “kwalitatief hoogstaande mediadiensten”, “eerlijke toewijzing van economische middelen”, “redactionele vrijheid”, naast de naam voor de wetgeving, “European Media Freedom Act”, kan suggereren dat dit voorstel journalisten en mediaprofessionals van verschillende mediasectoren zou kunnen bekrachtigen en beschermen. Maar wie het voorstel goed bestudeert, ontdekt een ongekende poging om een verenigde EU-mediasector op te richten onder de centrale controle van een nieuw opgerichte Europese Raad voor Mediadiensten, die de bevoegdheid heeft om de pers te censureren en te beperken.
Onafhankelijkheid
In de EMFA (art.9), wordt de onafhankelijkheid van de Europese Raad voor Mediadiensten (de Raad) beschreven als volledig onafhankelijk. Gesteld wordt dat de Raad “… geen instructies vraagt of aanvaardt van enige overheidsinstelling, -persoon of -lichaam…”. Echter, in hetzelfde artikel wordt ook vermeld dat de bevoegdheden van de Europese Commissie en nationale regelgevende instanties overeind blijven.
De Raad kan dus onafhankelijk handelen, maar dit mag geen invloed hebben op de gebieden waarop de Commissie en/of de nationale regelgevende instanties volgens de wetgeving betrokken zijn bij het functioneren, het beheer en de taakuitvoering van de Raad. Kijkend naar de structuur van de Raad, het secretariaat en de taken van de Raad (art.10 t/m 12), is het duidelijk dat de Commissie een belangrijke rol speelt in de werkzaamheden en de algehele samenstelling van de Raad.
Je kunt je dus afvragen hoe onafhankelijk de Raad in werkelijkheid is. Ook de standpuntnota van de ERGA maakt melding van deze tegenstrijdigheid: “De in artikel 9 geformuleerde onafhankelijkheid van de Raad wordt in de praktijk tegengesproken door verschillende bepalingen in de volgende artikelen over de interne werking van de Raad, het secretariaat en de taken van de Raad.”
Structuur van de Raad
De Raad bestaat uit vertegenwoordigers van nationale regelgevende instanties, en elk lid heeft één stem. Een voorzitter en vicevoorzitter worden gekozen door de leden van de Raad en kunnen maximaal twee ambtstermijnen van een jaar vervullen. De voorzitter heeft tot taak de Commissie op de hoogte te houden van de activiteiten van de Raad en haar te raadplegen bij de voorbereiding van haar werkprogramma.
De Commissie zal een vertegenwoordiger voor de Raad aanwijzen die deelneemt aan de “beraadslagingen” van de Raad, maar geen stemrecht heeft (art. 10). Volgens Konteas heeft de Commissie een paar maanden geleden aangegeven van plan te zijn om acht tot tien mensen in het bestuur te plaatsen. Dit zou zelfs zonder stemrecht al heel wat zijn.
Ook mag de Raad zijn reglement van orde en de ontwikkeling van zijn werkprogramma pas vaststellen na overleg met de Commissie. Hoewel de Raad deskundigen kan uitnodigen om vergaderingen bij te wonen, kunnen permanente deelnemers alleen worden toegestaan als de Commissie daarmee instemt. Bovendien wordt zelfs het personeel van de Raad door de Commissie toegewezen.
Het secretariaat van de Raad
Het secretariaat, aangewezen door de Europese Commissie, staat de Raad bij met administratieve en organisatorische activiteiten en werkt nauw samen met het bestuur en de voorzitter. De Commissie Interne Markt en Consumentenbescherming (IMCO) en de adviezen van de Commissie Burgerlijke Vrijheden, Justitie en Binnenlandse Zaken (LIBE) proberen beide de rol van de Commissie enigszins te beperken.
Zo heeft de IMCO geadviseerd dat de Raad zou moeten worden bijgestaan door een onafhankelijk bureau. Beide commissies (IMCO en LIBE) handhaven echter het artikel (10, lid 5), waarin staat dat de Commissie toestaat een vertegenwoordiger in de Raad aan te wijzen. In de latere fasen van de wetgevingsprocedure zal worden bepaald of dergelijke adviezen zullen worden aangenomen.
Taken van de Raad
Net als de ERGA heeft de Raad een adviserende en ondersteunende rol ten opzichte van de Commissie. Maar in tegenstelling tot de ERGA heeft de Raad een veel bredere bevoegdheid en regelgevende autoriteit over de perssector. Deze taken en bevoegdheden worden nader omschreven in artikel 12. De Commissie wordt opvallend vaak genoemd in artikel 12. Volgens dit artikel:
- “adviseert” de Raad de Commissie over media-aangelegenheden die onder haar bevoegdheid vallen en bevordert en waarborgt de Raad de consistente toepassing van de verordening.
- “adviseert” de Raad, op verzoek van de Commissie en brengt de Raad advies uit over technische en feitelijke kwesties.
- “in overleg” met de Commissie stelt de Raad adviezen op over verzoeken om samenwerking tussen toezichthoudende instanties en verzoeken om handhavingsmaatregelen in geval van onenigheid tussen natuurlijke toezichthoudende instanties over nationale maatregelen.
- “op verzoek” van de Commissie stelt de Raad adviezen op over concentraties in de mediasector.
Het is vermeldenswaard dat, hoewel de ERGA in haar standpuntnota de nieuwe taken van de Raad verwelkomt, zij aandringt op een kleinere rol van de Commissie. Zij stelt dat het ongepast is dat de EMFA uitsluitend of hoofdzakelijk voorziet in taken van het bestuur die moeten worden uitgevoerd “in overeenstemming met” of “op verzoek van de Commissie”. In de standpuntnota wordt verzocht verzoeken met: “in overleg met de Commissie” te schrappen.” Daarnaast stelt zij dat de regelgeving de Commissie in staat stelt om tijdslimieten te stellen wanneer zij de Raad om advies vraagt.
De Raad biedt ook bemiddeling bij meningsverschillen tussen nationale regelgevende instanties en zorgt voor de harmonisatie van normen met betrekking tot het ontwerp van apparaten of gebruikersinterfaces. De Raad organiseert een dialoog tussen zeer grote online platforms (VLOP’s) en aanbieders van mediadiensten (MSP’s) en rapporteert deze bevindingen aan de Commissie om de beste werkwijze voor kijkcijfermeetsystemen te waarborgen.
Een van de hoofddoelstellingen van de EMFA is het bevorderen van veelzijdige media. Dit roept vragen op over hoe de Raad ervoor zal zorgen dat nieuwsconsumenten toegang hebben tot een breed scala aan meningen en perspectieven uit verschillende bronnen.
Een “ernstig en zwaarwegend risico” voor de openbare veiligheid
In de taakomschrijving van de Raad (art. 12) staat dat deze nationale maatregelen moet coördineren die verband houden met de verspreiding van, of de toegang tot inhoud van mediadiensten van buiten de Europese Unie die gericht zijn op of een publiek bereiken binnen de Unie: “Daarom kan de Raad de toegang tot inhoud van mediadiensten van buiten de EU die zich richten op een publiek binnen de EU door middel van “nationale maatregelen” beperken, of beperken als die mediadienst geacht wordt “een ernstig gevaar voor de openbare veiligheid op te leveren”.
Als de Raad, in overleg met de Commissie, van mening is dat een mediadienst van buiten de EU een “ernstig risico” vormt voor het publiek, dan mogen nieuwsconsumenten binnen de EU geen toegang hebben tot deze inhoud. Hoewel dit al gebeurt met het verbieden van zenders als RT en Sputnik, zou de EMFA-verordening een extra mogelijkheid bieden om de toegang tot inhoud van buiten de EU die een bedreiging vormt voor de openbare veiligheid te beperken. Dit lijkt een belangrijk onderdeel van de EMFA.
Voor wat betreft de coördinatie van maatregelen ten aanzien van mediadiensten van buiten de Unie (art. 16) staat beschreven dat mediadiensten of aanbieders van mediadiensten die buiten de EU zijn gevestigd, de zogenaamde “Third Countries”, die zich richten op, of een publiek bereiken in de Unie, een ernstig gevaar voor de openbare veiligheid opleveren (ongeacht de wijze waarop zij worden verspreid of toegankelijk zijn). Dit houdt in dat iedere aanbieder van mediadiensten van buiten de EU standaard ervan wordt verdacht onderworpen te zijn aan beïnvloeding door deze “Third Countries”, en dus een risico vormt voor de openbare veiligheid.
Ook stelt de Raad (art. 16), in overleg met de Commissie, de criteria vast die de nationale regelgevende instanties dienen te hanteren met betrekking tot het uitoefenen van hun regelgevende bevoegdheden ten aanzien van aanbieders van mediadiensten. Dit is een duidelijke erkenning dat deze op aanwijzing van de Raad en de Commissie regelgevende bevoegdheden zullen hebben over aanbieders van mediadiensten.
Dus, de Europese Commissie is bezorgd dat mediadiensten van buiten de EU een risico kunnen vormen voor de openbare veiligheid, omdat deze door een “Third Country” zouden kunnen worden beïnvloed, en probeert tegelijkertijd de binnenlandse mediasector in de EU te controleren via de Raad.
De grote ironie
Veel organisaties hebben hun twijfels geuit over het EMFA-voorstel. Honderden persuitgevers en verenigingen van persuitgevers uit verschillende Europese landen hebben op 27 juni 2023 een open brief ondertekend aan de (mede)wetgevers van de EU.
In deze brie, waarin wordt gevraagd dat de European Media Freedom Act (EMFA) “zijn naam eer aan zal doen”, worden talrijke problemen met het voorstel aangekaart. De brief opent met de algemene opmerking dat verschillende bepalingen van de EMFA in feite de bescherming van de persvrijheid tegenwerken. Een van de vele kwesties die naar voren zijn gebracht betreft censuur, wat een groter probleem is geworden na de Digital Services Act (DSA) die sociale mediabedrijven en online platforms het recht gaf om inhoud die niet aan hun voorwaarden voldoet te verwijderen en te beperken.
Verder wordt in de open brief gesteld dat de EMFA niet ver genoeg gaat om de vrijheid van meningsuiting en diversiteit online te waarborgen, en om de censuur door zeer grote digitale platforms, wat een wijdverspreid probleem aan het worden is, te voorkomen. Tevens wordt gesteld dat de bescherming van de vrijheid van meningsuiting aanzienlijk moet worden versterkt om de onbelemmerde verspreiding van legale Europese perscontent te garanderen en om ervoor te zorgen dat diversiteit van online informatie vrij toegankelijk blijft zonder onnodige inmenging van de grote platforms.
Meer macht voor online-platforms
De EMFA regelt ook de werking en het beheer van de inhoud van aanbieders van mediadiensten in relatie tot de aanbieders van zeer grote online platforms (VLOP’s). Welke dat zijn is vastgelegd in de Digital Services Act. Bekende namen zijn onder meer: Amazon Store, Facebook, Twitter, YouTube, en TikTok.
Voordat een aanbieder van mediadiensten (MSP) inhoud publiceert op een VLOP, moet hij eerst een overeenkomst sluiten met de VLOP-aanbieder. Daarin bevestigt deze dat hij een MSP is, dat hij redactioneel onafhankelijk is van lidstaten en landen daarbuiten, en dat hij onderworpen is aan de wettelijke vereisten en voldoet aan een co- of zelfregulerend beleid.
Het onderhandelingsmandaat van de Raad bevat een aanvullende bepaling die MSP’s verplicht de contactgegevens van de relevante nationale regelgevende instantie te verstrekken, zodat in gevallen waarin een MSP ervan wordt verdacht niet te hebben voldaan aan de eisen, de VLOP-provider contact kan opnemen met de nationale regelgevende instantie voor bevestiging.
MSP’s moeten dus verklaren dat ze onafhankelijk zijn van lidstaten en landen die daarbuiten vallen, maar moeten zich wel onderwerpen aan controle en regulering door nationale regelgevende instanties en de Commissie via de Raad.
Konteas zegt hierover dat elke vorm van labeling en/of het toestaan om de eigen verklaringen van mediabedrijven in twijfel te trekken, problematisch is. Het staat namelijk derden toe (VLOP’s, maatschappelijke organisaties, fact-checking organisaties of andere relevante professionele organisaties), om de rechten van mediabedrijven in te perken.
Schorsingen, beperkingen
VLOP’s krijgen in de verordening het recht om MSP’s te schorsen, inhoud te censureren en te beperken. Het is onduidelijk wat precies schorsing, beperking of verwijdering van inhoud zou rechtvaardigen, maar men kan ervan uitgaan dat MSP’s die geacht worden “schadelijke” inhoud en “desinformatie” te produceren, onderworpen kunnen worden aan herhaalde maatregelen.
Gestructureerde dialoog
De Raad zal regelmatig bijeenkomen met aanbieders van VLOP’s, vertegenwoordigers van MSP’s en leden van maatschappelijke organisaties. Het doel hiervan is te zorgen voor de “beste werkwijzen” ten aanzien van de werking en het beheer van de inhoud van de aanbieders van mediadiensten in relatie tot de grote online platforms (art. 17). Ook wil men toezien op de naleving van zelfreguleringsinitiatieven die gericht zijn op de bescherming van de samenleving tegen schadelijke inhoud, waaronder desinformatie en buitenlandse informatiemanipulatie en bemoeienis.
Hoe zit het met de vrijheid van de media?
Het lijkt erop dat een groot deel van de EMFA verdere beperkingen oplegt aan MSP’s en mediadiensten. Zowel binnen de EU als van buiten de EU zullen velen zich afvragen waar de “vrijheid” in de European Media Freedom Act te vinden is.
Er is slechts één artikel dat de rechten van MSP’s beschrijft (art. 4). Hierin staat dat zij het recht hebben hun economische activiteiten binnen de EU uit te oefenen zolang zij voldoen aan de EU-wetgeving. De lidstaten moeten de daadwerkelijke redactionele vrijheid van aanbieders van mediadiensten eerbiedigen. Zij mogen samen met hun nationale regelgevende instanties niet proberen zich te mengen in het redactionele beleid of de redactionele beslissingen van MSP’s, of deze te beïnvloeden, en moeten de bescherming van journalistieke bronnen eerbiedigen.
De rechten van MSP’s, in de context van wat lidstaten en nationale regelgevende instanties niet mogen doen, worden in hetzelfde artikel omschreven. Veel van de controverse rond de EMFA is de maas in de wet die lidstaten toestaat om journalisten, MSP’s en hun verenigingen te bespioneren als ze van mening zijn dat ze een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid. Maar het aspect van de EMFA dat misschien wel het meest over het hoofd is gezien, is dat MSP’s geen bescherming krijgen tegen mogelijk machtsmisbruik door de Commissie en nationale regelgevende instanties. De laatsten krijgen een ongekende controle over de media. Meer dan ooit tevoren. “Zodra het risico van politieke druk op redactionele beslissingen is erkend, zou het naïef zijn om uit te sluiten dat dit op Europees niveau gebeurt,” zei Konteas hierover.
Namens de EMMA (tijdschriftenbranche) en ENPS (nieuwsbladenbranche) zei hij dat deze zeer bezorgd zijn dat er geen bescherming is tegen het risico van inmenging door de Europese Commissie. Konteas is van mening dat de bescherming van de vrijheid van de media uitgebreid zou moeten worden tot potentiële bedreigingen die uitgaan van de Europese Unie, haar agentschappen en organen, die net zo verplicht zouden moeten zijn om de vrijheid en onafhankelijkheid van de media te respecteren als de regeringen en autoriteiten van de lidstaten. “In de context van de rechten die aan MSP’s worden toegekend, is de focus van de EMFA gericht op bescherming tegen potentieel misbruik door de lidstaten, maar niet door de Commissie, terwijl de rol van de lidstaten wordt beperkt en de Commissie aanzienlijke bevoegdheden krijgt”, aldus Konteas.
De vooruitzichten
Als de EMFA zou worden opgenomen in de EU-wetgeving, zou de mediasector in de EU op een onvoorstelbare manier kunnen veranderen. Een ooit zelfregulerende sector zou dan, zij het indirect, onder controle komen van de Europese Commissie, een ongekozen en grotendeels oncontroleerbaar orgaan.
Ilias Konteas zei hier tijdens een debat in november 2022 op France24 het volgende over:
“Europa is een divers samengestelde regio. Europa heeft altijd vertrouwd op de diversiteit van zijn cultuur, op zijn geografische en taalkundige diversiteit, en de mediasector in de hele Unie is op deze elementen gebouwd. Dus we hebben niet het gevoel dat er één gemeenschappelijke markt is die de regelgevende interventie door de Europese Commissie rechtvaardigt… Het toezicht van een centrale autoriteit, deze Europese Raad, is ongekend voor onze sector. Wat volgens ons ook problematisch is, is de directe betrokkenheid van de Europese Commissie. Het is alsof je een Europese regering hebt die toezicht houdt op de media. Ik denk niet dat dit erg passend is”.
De Europese Commissie probeert via het bestuur en de nationale regelgevende instanties toezicht te houden op de media, maar het is de taak van de media om hen te controleren. Hoewel de EMFA-verordening van toepassing zou zijn op elke persoon of organisatie die voldoet aan de criteria voor de ruim gedefinieerde “aanbieder van mediadiensten”, is het belangrijk om na te gaan welke gevolgen dit zal hebben voor de journalistiek, die bedoeld is om de “machtigen” te controleren. De verplichting van een journalist is niet aan een regering, overheidsinstantie of bedrijf. De verplichting van een journalist is aan het publiek.
Dit principe dat al zo lang gekoesterd wordt, kan enorm in gevaar komen als de EMFA wet wordt, vooral in zijn huidige vorm. Maar de EMFA bevat niet alleen bepalingen die journalisten en “mediadienstverleners” beperken en controleren, het probeert ook jou te controleren – de lezer, de consument van nieuws. De afgelopen drie jaar werd de taal van de volksgezondheid gebruikt om onze gezondheid te vernietigen onder het mom van het beschermen van onze gezondheid. Nu wordt de taal van de mediavrijheid gebruikt om de media te controleren en te vernietigen onder het mom van bescherming van de media. De EMFA zal jouw toegang tot informatie reguleren, onder het mom van bescherming tegen “schadelijke desinformatie” en “buitenlandse manipulatie”.
Moeten de Europese Commissie en de Europese Raad voor Mediadiensten bepalen wat waar is en wat niet, wat je moet lezen en waar je niet naar moet kijken? Jij, de lezer, moet dat zelf kunnen beslissen. De Commissie cultuur en onderwijs (CULT) zal naar verwachting in september van dit jaar haar advies over het voorstel uitbrengen, waarna de onderhandelingen zullen starten. De Commissie, het Parlement en de Raad streven ernaar de onderhandelingen over de EMFA-verordening vóór de verkiezingen voor het Europees Parlement in het voorjaar van 2024 af te ronden.