Door Drs. Mariëlle Van Heugten, psycholoog

Ik ben al jaren lid van deze beroepsvereniging en sinds 2021 tevens lid van de ledenraad. Eigenlijk ben ik helemaal niet van de toezichthoudende of controlerende functies, maar het leek mij, vooral gezien de ontwikkelingen in de maatschappij, de politiek en de wetenschap, belangrijk dat óók ‘andersdenkende’ psychologen gerepresenteerd werden binnen de beroepsvereniging.
En het feit dat ik voldoende stemmen kreeg om plaats te nemen in de ledenraad was voor mij een bevestiging.
Het themanummer dat vorig jaar op mijn deurmat viel heette: ‘Nepnieuws en complotdenken’. Met een mix van nieuwsgierigheid en spanning (want ik was al getipt over de inhoud) begon ik te lezen. En al bij de inleiding, geschreven door de hoofdredacteur, viel mijn mond open van verbazing. Hij schreef over ‘recht praten wat krom is’, ‘complotaanhangers’ en ‘een complotdenker en zijn ‘tegenstanders’’.
En na het lezen van de rest van het blad lag mijn kin zowat op de grond.
Ik was oprecht geschokt. Vooral over het tabloidgehalte van de teksten. Aannames, oordelen, insinuaties en een pijnlijk gebrek aan zelfreflectie en onderbouwing van diverse beweringen.
Mijns inziens een belediging voor de wetenschap.
Meteen klom ik in de pen (oftewel: achter mijn laptop) en begon ik aan een ‘tegenreactie’. Ik wilde alles weerleggen wat in die artikelen beweerd werd en dat ook allemaal onderbouwen met bronnen.
Wekenlang was ik hiermee bezig: schrijven, bronnen zoeken, artikelen lezen, verder schrijven. Het werd een ellenlang stuk, ik verzoop in de bronnen en ik werd ingehaald door de tijd, actualiteiten en nieuwe prioriteiten.
Het raakte naar de achtergrond, maar het bleef in mijn achterhoofd.
Ik besloot de tekst even te laten voor wat ie was.
Binnen het NIP heb ik mijn zorgen kenbaar gemaakt, in een formele terugkoppeling op het jaarplan, in dialoogsessies en in informele gesprekken met mederaadsleden en directie.
Ik kom hier later in deze tekst nog op terug.
Eerst wil ik je even meenemen in mijn eigen ‘(ge)wetenschappelijke’ ontwikkeling.
mijn eigen ‘(ge)wetenschappelijke' ontwikkeling
Zo’n 40 jaar geleden stond ik voor een eerste grote keuze in mijn leven. Ik zat in de 4e klas van de ‘lagere school’, had net bevestigd gekregen dat Sinterklaas één groot complot was en de interpersoonlijke dynamiek in de klas vond ik ook maar ingewikkeld. En te midden van al die processen mocht ik me langzaam maar zeker gaan bezinnen op mijn schoolkeuze. Want in de 6e klas moest ik de knoop doorhakken.
Ik was leergierig en wilde alles weten; zelfs over de meest triviale zaken had ik honderdduizend vragen, tot frequente frustratie van de mensen om me heen, die hun antwoorden op mijn vragen beantwoord kregen met nieuwe vragen.
Toen uit de CITO-toets bleek dat VWO voor mij haalbaar zou zijn, was de knoop snel doorgehakt. Mijn ouders stimuleerden me daar ook in, vooral omdat mijn vader graag had willen studeren, maar nooit de mogelijkheid heeft gehad.
Het werd dus VWO.
Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs.
Wat is dat eigenlijk?
Wat is wetenschappelijk?
Wat is wetenschap?
Wetenschap is gericht op onderzoeken en kennis verwerven, om tot hypotheses en theorieën te komen. Die vervolgens telkens weer kritisch bevraagd worden.
Wetenschap wil de werkelijkheid begrijpen en verklaren, verbanden leggen en voorspellen.
En vooral het ‘begrijpen en verklaren’ was een mooie match met mijn ‘vraaggrage’ instelling.
De logische vervolgstap na het Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs was dan ook het Wetenschappelijk Onderwijs: de Universiteit. Ook al riep die keuze honderdduizend nieuwe vragen bij me op: Welke studierichting? Waarop baseer ik die keuze? Wat kan ik verwachten? En hoe gaat dat op een universiteit, als je niet meer in een klas zit? Wat gaat er van me verwacht worden? Kan ik dat allemaal wel? Hoe gaat mijn leven er dan uit zien? Wel of niet op kamers? Heb ik voldoende zelfdiscipline om braaf te studeren? En wat wil ik later eigenlijk ‘worden’? En dan nog: hoe krijg ik antwoord op al die vragen?
Ik overwoog Psychologie, Filosofie/Wijsbegeerte en Rechten.
Advocaat, dat leek me wel wat. Vooral omdat ik het heel stoer vond klinken.
Maar bij het idee om alle wetteksten uit je hoofd te moeten kennen verbleekte die ambitie.
En de gedachte dat ik dan willens en wetens mensen zou vrijpleiten die iets vreselijks hebben gedaan, sprak me ook niet echt aan. Zou ik dat kunnen? Zou ik dan met mezelf kunnen leven? Zou ik mijn principes opzij moeten zetten? Kon ik met een schoon geweten dingen doen die nou eenmaal bij het beroep horen, omwille van de wet?
Dat zou wel een dingetje worden.
Filosofie was voor mij weer net te vaag, daar kon ik me geen specifieke job bij voorstellen.
Overigens had ik bij geen enkel beroep een concreet beeld.
Maar bij filosofie nog het minst.
Filosoferen was (en is) wél een van mijn favoriete bezigheden, maar dat deed ik toch al voortdurend, daar hoefde ik niet mijn beroep van te maken.
psychologie
Bleef Psychologie over.
De wetenschap die menselijk gedrag onderzoekt.
De academische discipline die zich bezighoudt met het geestelijke leven, de innerlijk belevingswereld en het gedrag van de mens.
En als psycholoog zou ik misschien óók mensen tegenover me krijgen die iets vreselijks hadden gedaan, maar die hoefde ik dan niet vrij te pleiten. Die kon ik dan mogelijk zodanig ondersteunen dat ze in de toekomst andere keuzes zouden kunnen maken.
Daar kon mijn geweten wel mee leven.
Na mijn afstuderen ben ik zoekende geweest in hoe ik mijn kennis en vaardigheden het beste kon inzetten. Al gauw realiseerde ik me dat je behalve met de cliënt ook te maken hebt met allerlei andere belanghebbenden aan de zijlijn (of in de ‘frontlinie’). En dat als ik afhankelijk was van andere partijen (overheden, instituten, verzekeraars), ik mogelijk in dezelfde spagaat zou komen als die ik in de rol van advocaat had voorzien. Een gewetensconflict.
Weer een belangrijke keuze. Een beslissend moment.
Tot grote schrik van mijn omgeving heb ik afgezien van BIG-registratie en koos ik een andere weg, buiten alle protocollen, registers en bureaucratische rompslomp om. Van die keuze heb ik nooit spijt gehad. Overigens heb ik eigenlijk überhaupt nooit spijt gehad van een keuze, want je hebt altijd weer nieuwe keuzes.
Na diverse nieuwe keuzemomenten vond ik uiteindelijk waardevol, zinvol en dankbaar ‘werk’, wat ik niet als werk ervaar. Een functie als psycholoog, zonder afhankelijk te zijn van verzekeraars, DBC’s of wat dies meer zij. En ik blijf mezelf altijd verder ontwikkelen middels opleidingen en trainingen, niet omdat dit ‘vereist’ is voor een registratie of accreditatie, maar vanuit mijn eigen nieuwsgierigheid en innerlijke drijfveren.
Ik ben trots op mijn vakgebied, omdat dit een gedegen basis biedt om mensen te helpen zichzelf beter te leren kennen en begrijpen, patronen te doorbreken en bewuster keuzes te maken.
Dat trotse gevoel ten aanzien van mijn vakgebied is de afgelopen drie jaar wel behoorlijk uitgedaagd, vooral omdat ik met lede ogen heb aanschouwd hoe psychologie werd ingezet om mensen te indoctrineren, manipuleren, stigmatiseren en polariseren en hoe we middels psychologische technieken en tactieken werden bewogen tot het te grabbel gooien van onze lichamelijke integriteit.
Dit was voor mij een belangrijke reden om me kritisch uit te spreken en de discussie aan te gaan. Zoals het een wetenschapper betaamt. Althans, dat was mijn overtuiging.
Al gauw bleek dat ieder kritisch geluid in de kiem gesmoord werd. Gecensureerd. Verwijderd. Gecanceld. Mensen die kritische vragen stelden werden weggezet als ‘complotdenkers’, waarbij de term complotdenker ongeveer gelijk stond aan ‘gestoord’.
Maar wat zijn ‘complotdenkers’ eigenlijk?
Wanneer ben je een complotdenker?
Wat zijn de criteria?
En als iets als ‘complotdenken’ al zou bestaan, betekent dit dan dat complotten zelf niet bestaan?
Of juist wel? Of alleen in het denken?
Als ik ergens aan denk of ergens over kan nadenken, betekent dit dan dat datgene ‘dus’ niet bestaat? Of juist wel? Of….?
En wat is een complot?
Een complot wordt gedefinieerd als een geheim plan, een samenspanning, een geheime afspraak om iets te ondermijnen.
En in hoeverre bestaat dit fenomeen ook daadwerkelijk?
Mijns inziens zijn complotten zo oud als de mensheid.
Mensen die samen iets bekokstoven ten nadele van een of meerdere ‘derden’, die geen deel uitmaken van dit ‘pact’. Achterdeurtjesafspraken binnen een select gezelschap, met een impact op individuen en partijen die in onwetendheid verkeren aangaande deze afspraken.
Hangt onze geschiedenis niet aan elkaar van oorlogen, aanslagen, invallen en aanvallen?
En worden daarbij altijd vooraf de plannen gecommuniceerd met alle mogelijke gedupeerden?
Retorische vragen natuurlijk…
Geschiedschrijving an sich bestaat al uit narratieven die (bewust dan wel onbewust) beïnvloed zijn door subjectieve ervaringen en behoeften van diverse belanghebbenden, zonder dat de ontvanger (óf de zender!) van de boodschap hiervan per definitie op de hoogte is.
En voor wie geen ‘oude koeien uit de sloot wil halen’: kijk eens in het hier en nu, in grote corporaties, organisaties en netwerken, waarin intransparante deals gesloten worden, met grote gevolgen voor mensen die niet bij het sluiten van die deals betrokken zijn.
Zelfs in kleine clubs of verenigingen wordt onderling besproken hoe iemand er het beste ‘uitgewerkt’ kan worden.
En laten we ook Sinterklaas niet vergeten.
Maar blijkbaar is dit allemaal zo vanzelfsprekend dat we niet beseffen dat het complotten zijn.
Alles wat niet past in onze gecreëerde of ideale realiteit wordt ‘vergeten’, genegeerd of onbelangrijk gemaakt.
Daarom moeten mensen die ongemakkelijke informatie delen gestopt worden.
Want als het niet uitgesproken wordt, dan is het er niet.
Toch?
Mensen die zich kritisch uitspreken ten aanzien van de gevestigde (wan)orde en gehandhaafd beleid worden zelfs publiekelijk geframed als ‘psychotisch’, of in ieder geval zodanig vergeleken dat ze op dezelfde wijze benaderd zouden kunnen worden.1 2
Men kan hier natuurlijk ook de kritische vraag stellen wie hier nu complotdenkers zijn: de mensen die kritische vragen stellen ten aanzien van mogelijke complotten in de samenleving of in de wereld, óf de mensen die geloven dat dergelijke ‘complotdenkers’ een gevaar vormen?
Vaccineren tegen fake news
Terug naar het meinummer van De Psycholoog, in 2022:‘Nepnieuws en complotdenken’
In het artikel, ‘Vaccineren tegen fake news’, wordt informatie gedeeld over informatie: misinformatie, desinformatie en ‘complotdenken’.3
Er wordt uitleg gegeven over de betekenis van een complottheorie, zijnde een theorie waarin een groep kwaadwillende mensen in het geheim immorele of zelfs criminele doelen nastreeft.
Enkele alinea’s verderop stelt de schrijfster een interessante vraag:
“Wie zijn de misleiders, degenen die de misinformatie ontwikkelen en actief verspreiden?”
Is deze vraag an sich niet een perfect voorbeeld van complotdenken?
Er wordt immers uitgegaan van het feit dat er ‘misleiders’ zijn ( = een groep kwaadwillende mensen?) die misinformatie ontwikkelen en verspreiden ( = in het geheim immorele doelen nastreven?).
Wie is er dan een complotdenker?
En wat is dan de complottheorie?
Er wordt in het artikel niet alleen gesproken over ‘de misleiders’, maar ook over ‘de volgers’ en ‘de believers’, zijnde ‘vatbare mensen, die iets vaker lager opgeleid zijn en geloven in paranormale verschijnselen’.
Enige onderbouwing ontbreekt.
Wat is para-normaal?
En wat is normaal?
En wat niet?
En wie bepaalt dat?
Wat is een ‘believer’?
Iemand die iets gelooft?
Of iemand gelooft?
Of een narratief gelooft?
Of ten onrechte een narratief gelooft?
En wat houdt dat in, geloven?
Wie bepaalt wie wat gelooft?
En wie bepaalt wie wat mag geloven?
Kunnen we voor een ander bepalen wat die dient te geloven?
En is geloven dan goed of juist niet?
Was het niet juist de bedoeling dat we geloven?
In het narratief van de overheid?
In de effectiviteit van de C-injecties?
En in de inhoud van het artikel van De Psycholoog?
Daarin worden de mensen die niet geloven in het opgedrongen narratief de ‘believers’ genoemd.
En is het dan de bedoeling dat de lezer van het artikel dit gelooft?
En ben je dan ook een believer ?
Of juist niet?
En over ‘believe’ gesproken: men zou zich ook kunnen afvragen waar het schijnbaar rotsvaste geloof in (de beste bedoelingen van) de overheid, de medische wereld en de farmaceutische industrie vandaan komt.
Interessante onderzoeksvraag, als je ’t mij vraagt!
Zou het te maken kunnen hebben met een behoefte aan houvast?
Behoefte aan controle? Zekerheid? Voorspelbaarheid? Veiligheid? Zorg?
Zou er sprake kunnen zijn van een psychische afsplitsing van de realiteit dat de personen, instanties en systemen waarvan we afhankelijk zijn óók feilbaar zijn, fouten kunnen maken en andere belangen kunnen hebben dan de onze?
Net zoals we in onze vroege hechting pijnlijke ervaringen met c.q. negatieve gevoelens jegens onze ouders dan wel opvoeders moesten afsplitsen om het leven draaglijk te maken?
Hypotheses te over!
Er wordt in het artikel gesproken over misleiding, propaganda, framing en het verspreiden van ‘waanzinnige berichten’ door ‘misleiders’. Zonder enige blijk van besef van de misleiding, propaganda, framing en ‘waanzinnige berichten’ die verspreid zijn in het kader van het alom geaccepteerde coronanarratief!
En dat alles onder het mom van wetenschappelijkheid.
Zonder bronnen.
Zonder literatuurlijst.
Eigenlijk gewoon een opiniestuk.
In een wetenschappelijk jasje.
In een wetenschappelijk blad.
Is dat wetenschap?
Praten met een complotdenker
Zo ook het artikel ‘Praten met een complotdenker. Het onbegonnen gesprek’, in hetzelfde themanummer.4
Hier wordt zelfs gesproken over ‘aanhangers’ van complotten, die houvast vinden in ‘valse gevoelens van controle’ en ‘samen weerstand te bieden tegen een gemeenschappelijke vijand’.
Geldt niet exact hetzelfde voor het verhaal dat ons dagelijks werd voorgeschoteld én het beleid dat ons werd opgelegd?
Vonden velen geen houvast in valse gevoelens van controle, middels mondmaskers, afstandsregels, routemarkeringen, QR-codes, lockdowns, avondklok, tests én experimentele injecties die volledig voorbarig gepresenteerd werden als veilig?
En werd corona niet omschreven als een ‘gemeenschappelijke vijand’, die we samen moesten trotseren?
‘Samen tegen corona’?
Zijn mensen die dit narratief hebben gevolgd dan ‘aanhangers van het overheidsnarratief’?
Of van het overheidscomplot?
Of gewoon van de overheid?
Of kunnen we misschien ook ophouden met twee maten te meten, in naam van de wetenschap?
En ook in dit artikel wordt het lager-opgeleid-zijn weer aangehaald als factor met betrekking tot ‘complotdenken’.
En ‘complotdenkers hebben weinig respect voor expertise en wetenschap’, weet (!) de hoogleraar die geciteerd wordt… (Jawel, er staat letterlijk dat hij dit WEET. Want …. ?)
Of ‘ze’ (de complotdenkers) vertrouwen juist een wetenschapper die buíten de eigen expertise zijn of haar visie deelt.
En laat de schrijver nou net zelf een wetenschapper citeren die buíten de eigen expertise zijn of haar visie deelt: een pedagoog die beweert dat het gevaarlijk is om je niet te laten vaccineren!
Een niet-medicus die adviseert omtrent een medische handeling.
Is dat het soort expertise dat we wél dienen te vertrouwen?
Valt pedagogiek tegenwoordig onder vaccinologie?
En ben je dan ook meteen complotdenker-expert?
Heeft dit nog iets te maken met wetenschap?
Of met gewetensvolle beroepsuitoefening?
Natuurlijk hebben de betreffende auteurs het recht om hun mening te uiten en hun visie te geven. Net als ieder ander.
Wat ik jammer vind is dat de visie in de genoemde artikelen wordt gepresenteerd als een gegeven. Enige ruimte of uitnodiging tot inhoudelijke discussie blijft uit en de vragen die gesteld worden, worden meteen beantwoord met schijnbare feiten.
En terwijl inmiddels vele ‘complottheorieën’ toch méér op realiteit blijken te berusten dan beleidsmakers en -uitvoerders ons hebben willen doen geloven en terwijl de realiteit van vaccinatieschade – ondanks onderrapportage – steeds moeilijker te ontkennen is (zelfs de overheid erkent het, maar schuift aansprakelijkheid af op andere partijen 5 ), vraag ik mij af wat de waarde van wetenschap nog is.
In hoeverre kan men wetenschap nog serieus nemen wanneer artikelen in een vakblad kenmerken vertonen van datgene wat men in diezelfde artikelen veroordeelt en ridiculiseert?
Wanneer er sprake is van aannames, generalisering, stigmatisering en stemmingmakerij.
Gespeend van enige integriteit, respect of menselijke waardigheid.
Psychologie onwaardig, naar mijn bescheiden mening.
Bovendien wordt er volledig voorbij gegaan aan het feit dat ook onder psychologen de meningen en visies omtrent de huidige maatschappelijke problematiek nogal uiteenlopen.
Er wordt gesuggereerd dat er slechts één juiste visie is.
Hiermee wordt een onveilig klimaat gecreëerd voor het uiten van andere meningen.
In hoeverre durven jonge psychologen, of jonge wetenschappers in het algemeen, zich nog uit te spreken wanneer zij opvattingen hebben die afwijken van de ‘consensus’, de vooronderstelde visie?
Mijns inziens is het van groot belang dat juist psychologen terughoudend zijn in etiketteren en generaliseren, in het trekken van voorbarige dan wel ongefundeerde conclusies.
Psychologie als vakgebied heeft mijns inziens de verantwoordelijkheid om menselijk gedrag te blijven onderzoeken, open te blijven staan voor diverse ideeën en perspectieven en daarmee bij te dragen aan een (psychisch) gezonde samenleving.
Binnen het NIP heb ik teruggekoppeld dat ik het belangrijk vind dat de beroepsvereniging reflecteert op diens positie t.a.v. het coronabeleid en de verschillende visies daaromtrent. Ik heb aangegeven dat middels het betreffende themanummer van De Psycholoog mijns inziens werd bijgedragen aan de polarisatie in de samenleving, dat hiermee gezonde kritiek en discussie in de kiem wordt gesmoord en dat andersdenkenden (inclusief andersdenkende psychologen!) hiermee worden gestigmatiseerd. Dat dit in mijn beleving een zeer onwenselijke en wetenschaponwaardige ontwikkeling is, die tevens zorgt voor een onveilig klimaat onder psychologen, in de therapeutische setting én in de maatschappij. En dat ik het niet uitnodigend vind richting potentiële nieuwe NIP-leden met een andere/eigen mening of visie, met name ook jonge, pas afgestudeerde psychologen.
En hoewel de redactie van het maandblad en de inhoud daarvan los staan van de beroepsvereniging an sich (en diens bestuur), is De Psycholoog wél een visitekaartje van het NIP.
Mijn kritische feedback werd binnen de beroepsvereniging respectvol ontvangen.
Ook op mijn werk, in de psychologische dienstverlening, is er begrip en respect voor mijn visie en is er sprake van wederzijdse waardering onder collega’s met de meest uiteenlopende meningen.
Dit geldt voor velen helaas niet, zowel binnen als buiten mijn vakgebied. Dat was voor mij een belangrijke reden om toch verder te schrijven aan deze tekst…
zij het dan dus breder in te steken dan alleen het themanummer van De Psycholoog. Dus mijn tekst ging op de schop, de ellenlange lijst met bronnen waarmee ik ‘het tegendeel’ wilde bewijzen heb ik verwijderd en uiteindelijk heb ik het geheel teruggebracht van 14 A-tjes (plus vele aanvullende pagina’s met bronnen) naar in totaal 11 ‘kantjes’ ínclusief linkjes.
Ik vind het belangrijk dat ‘afwijkende’ ideeën in alle openheid besproken kunnen worden zonder dat dit leidt tot repercussies. Vooral in een wetenschappelijke setting zou je mijns inziens mogen verwachten dat er ruimte is voor een diversiteit aan perspectieven.
Vele wetenschappers die zich – op basis van hun daadwerkelijke expertise! – kritisch hebben uitgesproken ten aanzien van het beleid op hun universiteit, dan wel het overheidsbeleid en/of maatschappelijke en politieke ontwikkelingen en die gepleit hebben voor een gezonde kritische blik, eerlijk onderzoek of transparante communicatie, hebben inmiddels een hoge prijs betaald.
critici
Zo werd het mijn Belgische vakgenoot Mattias Desmet 6 7 8 , professor klinische psychologie aan de Universiteit van Gent, verboden om zijn eigen boek, ‘De psychologie van het totalitarisme’, te bespreken in de lessen Cultuur en Maatschappijkritiek. Hij mocht dit vak alleen nog onder toezicht doceren. En dit was niet besloten op basis van de daadwerkelijke inhoud van het boek zelf, maar naar aanleiding van beweringen in recensies, die allemaal weerlegd zijn.
Hoe wetenschappelijk is dat?
En dan hebben we Laurens Buijs 9 10 11 12 , een sociaalwetenschapper die zich al jaren inzet voor inclusie en diversiteit. Onlangs uitte hij op de Universiteit van Amsterdam, waar hij werkzaam is als docent en onderzoeker, zijn zorgen over het toenemende radicalisme op dit gebied, waarna hij op non-actief werd gesteld. Emoties liepen begrijpelijkerwijs hoog op. Er volgde een rechtszaak: David tegen Goliath. De rechter stelde Goliath in het gelijk. Maar gelijk krijgen is niet hetzelfde als gelijk hebben.
Ook Michaéla Schippers 13 14 15 16 17 , professor of Behavior and Performance Management aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, heeft haar nek uitgestoken. Zij heeft de afgelopen drie jaar diverse gedegen, goed onderbouwde artikelen gepubliceerd omtrent nevenschade van het coronabeleid. De universiteit en het college van bestuur namen afstand van haar uitspraken. Ook krijgt Michaéla vanuit binnen- en buitenland berichten dat wetenschappers zijn ontslagen nadat ze haar naam hebben genoemd en dat studenten een laag cijfer kregen na het refereren aan haar werk.
En last but not least, jurist Maria-Louise Genet 18 , die werkzaam was als docent aan de rechtenfaculteit van de Universiteit van Amsterdam. Zij kreeg zes (!) spreekverboden en een negatieve beoordeling nadat zij vanuit haar juridische expertise kritische vragen stelde over verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid.
En dit zijn nog maar vier voorbeelden uit mijn eigen netwerk.
Dit roept de nodige vragen op.
Kan er nog open gediscussieerd en gedebatteerd worden over alle onderwerpen, zoals het ware wetenschap betaamt?
In hoeverre is er nog een veilig werk- en leerklimaat voor andersdenkende docenten én studenten in het wetenschappelijk onderwijs?
In hoeverre is er in het wetenschappelijke domein sprake van diversiteit en inclusiviteit, termen waar iedereen tegenwoordig de mond van vol heeft?
In hoeverre is er überhaupt sprake van objectieve wetenschap, los van politieke, financiële of ideologische belangen?
Een mens is meer dan zijn denkvermogen, denkinhouden en overtuigingen.
Het is juist belangrijk om verschillende denkinhouden en overtuigingen uit te wisselen, te onderzoeken en te vergelijken.
Dit is wat wetenschap mijns inziens beoogt.
Althans: wetenschap met een geweten.
Wetenschap lijkt echter verworden tot een dogmatische entiteit die absoluut geloof afdwingt in zaken die niet meer bevraagd en bediscussieerd mogen worden. En op die manier haalt wetenschap zichzelf mijns inziens volledig onderuit: ze verliest haar integriteit en vernietigt haar eigen bestaansrecht.
Ze eet haar eigen wortels op.
Je zou het kunnen zien als inflatie.
Inflatie betekent opgeblazen, naar het Latijnse woord ‘inflare’.
Het opblazen van de wetenschappelijke status vanuit niet-wetenschappelijke belangen heeft geleid tot ontwaarding van de wetenschap.
Gewetenloos.
En ook het geweten lijkt onderhevig aan inflatie.
Het geweten: onze innerlijke ethische norm, de stem van het goede in onze eigen geest.
Deze ethische norm heeft zodanig monstrueuze vormen aangenomen in ‘het juiste doen’ c.q. ‘deugen’ dat er steeds minder bevraagd mag worden en dat kritische geluiden steeds minder geaccepteerd worden.
Ons geweten lijkt steeds meer toegeschreven te worden aan een externe, van bovenaf opgelegde moraal.
Een moraal met een op z’n minst twijfelachtige intentie.
In naam der wetenschap:
Laat iedere stem gehoord worden.
Vooral in het wetenschappelijke debat.
Laat wetenschap vooral GEWETENschap zijn.
Onderzoeken, gewetensvol bevragen en kritisch doch respectvol reflecteren.
‘We hebben het niet geweten’….. of een zuiver geweten?
P.S. Deze tekst is geen wetenschappelijk artikel.
Het is een opiniestuk. Over wetenschap. En geweten.
verwijzingen
2. Tijdschrift voor psychiatrie – Zijn complotdenkers psychotisch? Een vergelijking tussen complottheorieën en paranoïde wanen
3. Tijdschrift de psycholoog – Vaccineren tegen fake news
4. Tijdschrift de psycholoog – Praten met een complotdenker – Het onbegonnen gesprek
5. Rijksoverheid – Coronavirus-vaccinatie – Aanpak-coronavaccinatie – Langdurige-klachten-na-vaccinatie
6. Mattias Desmet – Some notes on the tragicomic attempts to burn me at the stake.
7. Dineke van Koten – Mattias Desmet – reactie
8. Youtube – Boekverbod Mattias Desmets ‘Psychologie van het totalitarisme’!
9. website Laurens Buijs
10. Blckbx – Roependen in de academische woestijn: Mattias Desmet en Laurens Buijs
11. Youtube – Slotwoord Laurens Buijs – Rechtszaak Buijs versus UvA over klokkenluidersbescherming
12. AT5 – Rechter: UvA mocht docent Laurens Buijs op non-actief stellen
13. Frontiers in Psychology – For the Greater Good? The Devastating Ripple Effects of the Covid-19 Crisis
14. Frontiers in Psychology – Aggressive measures, rising inequalities, and mass formation during the COVID-19 crisis: An overview and proposed way forward
15. Rumble – The Lack of Scientific Freedom Conference Copenhagen; Cause Consequences and Cures
16. Youtube – Prof. Harald Walach – is science being streamlined into a compulsory, mainstream narrative?
17. SSRN – Is Society caught up in a Death Spiral? Modelling Societal Demise and its Reversal
18. Maria-Louise Genet – De vrije mens academie