Door Mr. Jeroen Pols
Dit artikel verscheen eerder in De Andere Krant Nr. 21
Advocaat en VVD-Eerste-Kamerkandidaat Cees van de Sanden sprak vorig jaar mei trots van een unicum nadat hij Joost Knevel, Micha Kat en Wouter Raatgever door de Rechtbank Den Haag bij verstek veroordeeld kreeg tot betaling van ruim € 223.000 aan de Gemeente Bodegraven. Het drietal riep via sociale media op tot het leggen van bloemen bij de begraafplaats waar slachtoffers van satanisch kindermisbruik begraven zouden zijn.
De gemeente moest kosten maken om bloemen, stickers en graffiti te verwijderen en zette extra beveiliging in. Volgens Van de Sanden kon het niet zo zijn dat deze kosten voor rekening van de belastingbetaler komen en burgemeesters hadden met zijn vonnis eindelijk een middel om deze te verhalen op figuren die op duistere zolderkamertjes berichten de wereld insturen.
De rechtbank veegde de veroordeling afgelopen week rigoureus van tafel en oordeelde dat handhaving van de openbare orde een kerntaak van de overheid is en het in beginsel niet passend is deze kosten te verhalen op individuele burgers, een zeldzame overwinning.
Als gemeentes dit soort kosten civielrechtelijk mogen innen bij initiatiefnemers van protestacties, dan heeft dat een chilling effect: het demonstratierecht wordt een riskante hobby voor de enkele doorgewinterde avonturier die bereid is financiële kamikaze te plegen. Een vreedzame oproep tot het leggen van bloemen kan al meerdere tonnen kosten, zo laat deze zaak zien.
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens beschouwt de vrijheid van meningsuiting en het daaraan verbonden demonstratierecht als hoogste kernwaarde van een democratische rechtsstaat. In talrijke uitspraken hanteert het hof als strikte regel dat kosten voor opruimwerkzaamheden of politiewerk niet bij organisatoren in rekening gebracht mogen worden, juist omdat dit mensen ervan zou weerhouden om van hun fundamentele grondrechten gebruik te maken.
De handelswijze van de Bodegravense CDA-burgemeester Christiaan van der Kamp is meer dan een symptoom van een gebrekkig rechtsstatelijk inzicht en past in een bredere tendens. Afgelopen maand ondertekenden 41 burgemeesters een pleidooi voor meer wettelijke bevoegdheden om ongewenste uitlatingen op sociale media te kunnen controleren. De Gemeente Almelo werd eerder dit jaar teruggefloten nadat zij in de plaatselijke APV de bevoegdheid voor de burgemeester creëerde om mensen op te dragen berichten van sociale media te halen of online gebiedsverboden op te leggen, volgens deskundigen een flagrante schending van het grondwettelijke verbod op censuur.
Volgens Van der Kamp was zijn optreden tegen Knevel, Kat en Raatgever nodig om ervoor te kunnen zorgen dat het verdriet en schade dat de inwoners aangedaan werd, zou stoppen. Als burgemeester behoort hij te weten dat een inhoudelijke bemoeienis met protestacties ontoelaatbaar is, zelfs bij demonstraties die als smakeloos, absurd of aanstootgevend ervaren worden.
Het drietal zat op dat moment in detentie met ongekend lange vrijheidsstraffen voor online-uitingen over ritueel kindermisbruik in Bodegraven. Dat weerhield de burgemeester er niet van om hen ook financieel nog een nekslag te geven terwijl zij zich vanuit de gevangenis amper konden verdedigen. Met het verstekvonnis in de hand liet hij vervolgens op alle bezittingen en bankrekeningen beslag leggen. Zijn doel was duidelijk om hun leven te ruïneren, een andere uitleg voor deze handelswijze is er niet.
De gewetenloosheid van de burgemeester en zijn VVD-advocaat is kenmerkend voor de huidige autoritaire en antidemocratische bestuurscultuur waarin burgers met recalcitrant gedrag of ongewenste meningen zonder terughoudendheid door de vleesmolen gehaald worden, als duidelijke boodschap aan diegenen die denken zich te kunnen verzetten.
Bodegraven liet daarmee vooral zien hoe burgemeesters zich niet horen te gedragen: hardvochtig, rancuneus, onbehoorlijk en onrechtsstatelijk. De rechtspraak liet zich de afgelopen jaren weinig gelegen liggen aan schendingen van de vrijheid van meningsuiting en demonstratierecht, maar stelt met dit vonnis een bescheiden grens aan de ongebreidelde inspanningen om mensen de mond te snoeren. Een voorlopig lichtpuntje in de kaalslag van onze grondrechten.
Volledigheidshalve verwijzen wij naar de dagvaarding Bodegraven vs Knevel van 13 juli 2022 en het vonnis van 17-05-2023 op onze website.