‘One idea to rule them all’
Door Elze van Hamelen
Dit artikel is integraal overgenomen van De Andere Krant.
Hoe komt het dat zoveel hoogopgeleide, intelligente mensen voor propaganda vallen? Waarom is een echt debat met degenen die alleen massamedia consumeren zo goed als onmogelijk? Met de meer dan honderdjarige geschiedenis van propaganda die auteur Michelle Stiles beschrijft in haar boek ‘One idea to rule them all. Reverse engineering American Propaganda’, krijg je langzaam een antwoord op die vragen.
Als fysiotherapeut die mensen ondersteunt bij herstel na knievervangingen, is Michelle Stiles niet de eerste van wie je een studie naar de geschiedenis van propaganda zou verwachten. Maar als ze wel een academische carrière had doorlopen, dan was ze waarschijnlijk niet in staat geweest een dergelijk breed en diepgravend boek te schrijven. Naast de geschiedenis die je zou verwachten, is er een diepe reflectie op onze cultuur, de christelijke waarden waarop die stoelde en hoe die geleidelijk aan, door aangepast woordgebruik, verschuiven naar materialistische en collectivistische waarden als hoogste goed. Een gedeelte daarvan is een natuurlijk proces. Maar met de komst van massa-propaganda, kunnen waarden die cultuur vastleggen tot op grote hoogte gemanipuleerd worden. Ze schrijft: “Woorden en taal zijn de middelen waarmee we ons begrip van de wereld om ons heen met elkaar delen. De eerste tekenen van tirannie zijn wanneer woorden hun waarheid verliezen en slechts als instrumenten van macht en manipulatie worden ingezet.” Dat de geschiedenis daarvan al meer dan honderd jaar teruggaat in zogenaamd vrije samenlevingen, dat propaganda niet alleen kleine leugens en manipulaties zijn om mensen overheidsbeleid en consumentenproducten te verkopen, maar dat het de waarden waarop de cultuur stoelt actief ondermijnt, zet aan tot nadenken.
Stiles begint haar verhaal begin 20e eeuw, midden in de Eerste Wereldoorlog. President Woodrow Wilson won zijn tweede termijn in 1916 met de slogan He kept us out of war. Onder de lage- en middenklasse was er geen steun om de VS te laten deelnemen aan het conflict in Europa, dat zij zagen als een businessmen’s war. Om het publiek aan boord te krijgen voor deelname aan de oorlog werd een imposant propaganda-apparaat opgericht, dat opereerde vanuit de Committee of Public Information.
De middelen die werden ingezet om de gewone man te overtuigen, zijn grootschalig en verreikend: een nieuwsafdeling verspreidde 24 uur per dag persberichten – van berichten voor de pers tot human interest-verhalen voor magazines, tot bulletins voor ambtenaren. Er was een afdeling die zorgde voor reclames en billboards, een aparte afdeling voor ‘beeldende publiciteit’ die werkte met artiesten, tekenaars, cartoonisten en ontwerpers. Weer een andere afdeling van de commissie ontwikkelde filmscenario’s voor Hollywood. Academici werd gevraagd pamfletten te schrijven. Een sprekersbureau leidde zogenaamde Four Minute Men op, lokale leiders en scholieren, om korte overtuigende speeches te geven die voor de oorlog pleitten. Daarnaast had de commissie toegang tot een sprekerslijst van 10.000 vooraanstaande burgers. Scholen en leraren werden voorzien van lesmateriaal voor discussies in de klas. De sprekers werden aangemoedigd in de gaten te houden wie er tegen de oorlog was, en deze aan te geven.
Om lastige critici te kunnen vervolgen, werd de Espionage Act in 1917 aangenomen. (Dit is toevalligerwijs dezelfde wet waaronder de VS journalist en klokkenluider Julian Assange probeert te vervolgen.) De Sedition Act (wet tegen opruiing) uit 1918 maakte kritiek op de zittende regering illegaal.
De operatie – de duurste in de geschiedenis tot dan toe – was enorm succesvol. “Het bleek dat de publieke opinie gecreëerd kon worden”, schrijft Stiles. “Debat was niet langer noodzakelijk. De burger was nu een consument, aan wie de ‘waarheid’ door opiniemakers in marketingcampagnes verkocht wordt.”
Wat opvalt bij het lezen van het boek, is hoe relevant de geschiedenis nog steeds is. En hoe belangrijk het is, de geschiedenis te kennen om de huidige tijd goed te kunnen begrijpen. Het bleef niet bij de Committee of Public Information. De campagne is het startschot voor het verder ontwikkelen van technieken en operaties om de massa te beïnvloeden. De propagandisten laten zich informeren door Gustave Le Bon, die in het in 1898 verschenen boek De psychologie van de massa betoogt dat de massa niet met logica in beweging wordt gebracht, maar door emoties en beelden. “Vanuit deze invalshoek hoeven ideeën niet langer uitgelegd, beargumenteerd of gedebatteerd te worden”, schrijft Stiles.
In de rest van het boek laat Stiles zien hoe propaganda is uitgegroeid van experimentele campagnes tot een probleem dat bijna alle facetten van informatievoorziening, en instituties die daarbij betrokken zijn, corrumpeert. Ze laat zien dat propaganda niet slechts misleidende informatie is, of leugens. Het is niet iets waar slechts dictatoriale of totalitaire regimes zich schuldig aan maken. Het is een geavanceerde set van technieken waarmee voor de burger, de leerling en de consument opinies, beleid en wereldbeelden voorgekauwd worden. De kracht van de propaganda schuilt volgens Stiles in het feit dat we een impliciet en natuurlijk vertrouwen hebben in onze informatiebronnen. We kunnen simpelweg niet alle informatie zelf verifiëren of controleren, daarom beroepen we ons op ‘shortcuts’. Je vertrouwt bijvoorbeeld op wat experts je vertellen. Stiles wijst erop dat dit werkt in een kleine gemeenschap, maar dat in de huidige maatschappij door schaalvergroting onze informatiebronnen op grote afstand zijn komen te staan. Ze zijn daardoor niet meer eenvoudig te controleren vanuit de gemeenschap. Bijvoorbeeld: waar van oudsher onze cultuur en taalgebruik worden ingegeven vanuit de directe omgeving, ontlenen we die in de huidige tijd veelal aan Hollywood en tv-programma’s. De tastbare werkelijkheid zoals we die hier en nu meemaken, is niet langer doorslaggevend, wat ‘echt’ is, wordt bepaald door wat de tv laat zien. “Moderne propaganda richt zich op alle kanalen die we automatisch en zonder reflectie vertrouwen. Daarmee is de discussie al besloten voordat je begint met nadenken”, legt Stiles uit. “Veel van die informatie is niet op feiten gebaseerd, maar draagt bij aan onze overtuigingen van hoe de werkelijkheid in elkaar steekt.” Dat veel mensen onder een vorm van massahypnose lijken te zijn, is volgens haar dan ook niet een spontaan en autonoom proces als gevolg van vage angsten. Het probleem van de ‘gehypnotiseerden’ is niet dat ze niet meer na kunnen denken, maar dat hun realiteit en kernovertuigingen door geraffineerde propagandacampagnes voor hen zijn ingevuld – vóórdat ze er bewust over na gingen denken.
Propaganda-operaties zijn bijzonder kostbaar. Alleen zeer vermogende partijen zoals de Staat, grote multinationals, of de VN kunnen deze bekostigen. Dit is geen gelijk speelveld en de gemiddelde burger, of authentieke bottom-up initiatieven vechten tegen de bierkaai wanneer ze een authentiek tegengeluid willen laten horen. Het analyseren van propaganda in westerse samenlevingen is daardoor tegelijkertijd een studie in hoe de machtsstructuren opereren.
Het boek is toegankelijk geschreven. Het is opgebouwd als een studieboek: elk hoofdstuk geeft een heldere uitleg van een stuk geschiedenis, die Stiles vervolgens in kernpunten en concepten samenvat. De concepten zijn breed toepasbaar, ook en juist in de huidige waan van de dag. Stiles geeft daarmee een handleiding om huidige propaganda, machtsstructuren en geldstromen daaromheen te bestuderen. Naast het boek heeft Stiles een studiegids uitgebracht, met reflectievragen en veel materiaal voor vervolgonderzoek. Dit is een echte aanrader om door te nemen met kinderen die op de middelbare school of universiteit zitten en die op school heel andere waarden meekrijgen dan waarmee de gemiddelde oorspronkelijke Nederlander is opgegroeid. Daarnaast geven de concepten handvatten om discussies naar een ander niveau te tillen. Onderwerpen zoals Israël, Oekraïne, oversterfte zijn helaas zo goed als niet inhoudelijk bespreekbaar met degenen die alleen massamedia consumeren, maar wellicht is er een opening voor uitwisseling om de informatievoorziening zelf te bespreken.