Bedankt voor dit bezoek. Viruswaarheid gaat door als Voorwaarheid!

Wat is er mis met de trias politica?

 

Door Carine Knapen

 Dit artikel verscheen eerder op X.

De trias politica is bedacht door de Franse filosoof Charles baron de Montesquieu (1689-1775).

Montesquieu was heel belangrijk voor de ontwikkeling van de rechtsstaat. Hij vond de vrijheid van de inwoners van een staat erg belangrijk. Hij wist dat personen of organisaties met veel macht vaak misbruik maken van hun macht. Daarom kwam hij met de idee om de macht te verdelen om het gevaar van machtsmisbruik te verminderen.

Zo ontstond de scheiding der machten bestaande uit:

  1. de wetgevende macht,
  2. de uitvoerende macht
  3. de rechterlijke macht.

1. De wetgevend macht

De wetgevende macht in een land maakt de wet. De wet bestaat uit regels waar iedereen zich in dit land aan dient te houden. In de meeste westerse democratieën worden de wetten gemaakt in het parlement, al dan niet op voordracht van de regering.

In de praktijk is er geen scheiding der machten tussen de wetgevende en de uitvoerende macht nu de ministers en hun meerderheidsregering die wetten stemmen ook de uitvoerende macht in handen hebben en er geen controle is op wat de ene en de andere macht doet, noch enige sanctie als ze hun bevoegdheden overschrijden, geld verkwisten en/of schadelijke of nutteloze beslissingen nemen.

2. De uitvoerende macht

Op federaal (Belgisch) niveau wordt de uitvoerende macht volgens de Grondwet uitgeoefend door de Koning.
Doordat de Koning geen handelingen kan stellen zonder dat hij hierin gedekt wordt door een minister, berust de uitvoerende macht in de praktijk bij de Federale regering, onder leiding van de eerste minister of een minister die de uitvoerende macht uitoefent door middel van koninklijk besluit (KB) en ministerieel besluit (MB).

De uitvoerende macht wordt in de gewesten uitgeoefend door de gewestregeringen, onder leiding van een minister-president. Zij oefenen hun macht uit door middel van regeringsbesluiten (RB) en ministeriële besluiten (MB) en in de gemeenschappen door de gemeenschapsregeringen.
In de provincies wordt de uitvoerende macht uitgeoefend door de gouverneur en de bestendige deputatie en in de gemeenten door de burgemeester en de schepenen, verenigd in het College van burgemeester en schepenen.

Politie en leger vallen ook onder de noemer van de uitvoerende macht. Op lokaal niveau wordt de politie aangestuurd door de burgemeester en op nationaal niveau door de minister van Binnenlandse Zaken.
Het leger wordt aangestuurd door de minister van Defensie.
Voor politie en leger is er eigenlijk ook geen scheiding der machten, nu de bevoegde ministers deel uitmaken van zowel de wetgevende als uitvoerende macht, wat hen toe laat politie en leger te beheersen en controleren.

3. De gerechtelijk macht

De gerechtelijk macht bestaat uit de zittende magistratuur (rechters die veroordelingen uitspreken) en de staande magistratuur, beter gekend als het Openbaar Ministerie dat per provincie voorgezeteld wordt door een Procureur des Konings en overkoepelend wordt door een Procureur-Generaal. Daarnaast zijn er de parketten, onderzoeksrechters en substituten PK.

Om tot magistraat in de zittende of staande magistratuur benoemd te kunnen worden, moeten deelnemers slagen in het magistraatsexamen (en in het verleden in Brussel ook het taalexamen).

In tegenstelling tot Frankrijk bestaat er in België geen “Ecole de la Magistrature”. Rechters moeten geen opleiding volgen en bekwaamheidstesten noch psychosociale testen afleggen, enkel slagen in het magistraatsexamen wat verklaart waarom gewoonlijk enkel advocaten met minstens 5 jaar Balie-ervaring deelnemen aan de examens waarin, sinds mensenheugenis vrijwel niemand de eerste keer slaagt. De meesten doen 3x tot 7x mee met het examen vooraleer ze slagen. Ik heb zelfs iemand gekend die 11x meegedaan heeft vooraleer hij eindelijk slaagde en benoemd werd tot onderzoeksrechter.

Tijdens het gerechtelijk jaar 2001-2002 heb ik zelf deelgenomen aan de examens die ik op voorhand goed voorbereid had door de structuur van vonnissen, van het eerste tot het laatste woord, in mijn geheugen op te slaan en wetboeken te memoriseren.

Met glans geslaagd voor het taalexamen (waar 80% van de deelnemers al afvielen) en ook de eerste twee onderdelen van het magistraatsexamen maar gebuisd voor het derde onderdeel dat toen bestond uit het manueel neerschrijven van een vonnis in een andere landstaal binnen een tijdsbestek van 3 uur (voor de studie van de materie EN het ter schrift stellen van het vonnis, met een pen). Inhoudelijk geen enkele opmerking maar wel 3 taalfouten en 1 verkeerde formulering van de aanhef van het dispositief. Ik had geschreven “Par conséquent “en het moest volgens de examinator “En conséquence “zijn.
“Niemand slaagt de eerste keer “zei hij.
Ik was zo teleurgesteld dat ik het geen tweede keer meer geprobeerd heb.

Wie slaagt in het magistraatsexamen heeft 7 jaar de tijd om te postuleren voor een benoeming tot magistraat op een vacante post. Dáár wringt het schoentje. Ik ken persoonlijk een aantal advocaten die zich suf gepostuleerd hebben, maar nooit benoemd zijn geworden en vandaag nog steeds advocaat zijn. Voor elke vacante plaats zijn er namelijk altijd meerdere kandidaten. Wie het zitje uiteindelijk bemachtigt hangt al van zijn of haar politieke relaties af.

Het is al vele, vele jaren geweten dat zowat alle benoemingen in de zittende magistratuur en ook de hogere functies in de staande magistratuur, politieke benoemingen zijn. Ook in het Grondwettelijk Hof waar 10 van de 13 rechters zijn benoemd op aanbeveling van de regering en alleen een politieke signatuur dragen van een of andere politieke partij, waarbij ook gepoogd wordt een zeker evenredigheid te bewaren. Als de vorige benoeming uit de hoek van Open VLD kwam is de volgende benoeming de beurt van NVA, CD&V, Vooruit of Groen.

Van enige onafhankelijkheid is al lang geen sprake meer, want wie dankzij de politiek is benoemd, is natuurlijk levenslang ook iets verschuldigd aan die partij of aan een derde die een handje geholpen heeft. Eén telefoontje is voldoende om het recht te doen buigen tot het volledig krom staat.
De paar schandalen die in het verleden in de pers zijn uitgelekt (men denke aan de Fortis-zaak, of, de corrupte beroepsrechter in Gent of nog de voorzitter van de rechtbank van Koophandel in Brussel F.D die haar ontwerpvonnissen overmaakte aan een advocaat) zijn echt geen uitzondering. Het enige verschil is dat ZIJ zijn betrapt en alle andere niet.

Advocaten weten van zowat alle rechters of ze rood, blauw, geel, oranje of groen zijn.
Wanneer een zaak vastgesteld wordt voor pleidooien voor Kamer x, y of z, weten ze ook al op voorhand of ze het moeilijk zullen krijgen of niet.
Uiteraard krijgen advocaten van dezelfde politieke signatuur gemakkelijker gelijk en, als ze de zetelende rechter ook kennen in de privésfeer, ermee bevriend zijn, samen pinten gaan pakken of beiden lid zijn van de Rotary, de Innerwheel, de Lions Club, La Table Ronde, de Loge, het Groot-Oosten, een of andere parenclub of swingerpaleis of de madammen van de rechter en de advocaat met elkaar bevriend zijn, dan valt er ook gemakkelijk iets te regelen. Wat had u gedacht hè. Dat is al lang geen geheim meer.

Voor de rest zijn rechters – net zoals politici – mensen met kwaliteiten en gebreken, eigen angsten, frustraties en eigenaardige gedachtengang, die soms heel eigenzinnig kunnen handelen, zowel privé als ter zitting eigenaardige dingen zeggen en doen of er onoirbare praktijken op nahouden. De SM-rechter van weleer was slechts het topje van een onzichtbare berg.
De invoering van een college van 3 rechters, zijnde 1 vastbenoemde zittende rechter en 2 consulaire rechters uit de privésector (wat elke partij bij de aanvang van een procedure kan aanvragen) heeft daaraan helaas niets veranderd. Het blijft een ons-kent-ons-verhaal.

Als een rechter een partij of diens advocaat niet moet, wordt die partij niet in het gelijkgesteld, ongeacht hoeveel bewijzen hij of zij aanbrengt en ongeacht de argumentatie die bij conclusies wordt ontwikkeld. Heeft die partij het ongeluk om als verweerder voor die rechter te verschijnen, zal hij of zij buitenproportioneel zwaar veroordeeld worden. Dat kan perfect nu rechters krachtens wet “soeverein”zijn, wetten naast zich neer kunnen leggen en een zaak op hun eigen manier interpreteren. Er is geen enkele controle op rechters. Ze doen wat ze willen.

Er bestaat weliswaar een Hoge Raad voor de Justitie, maar daar kunnen burgers niet terecht met een klacht tegen een rechter wegens, bijvoorbeeld, vooringenomenheid of onrechtvaardige rechtspraak. Precies omdat rechters  “soeverein ” zijn. Ga maar in beroep en als daar ook geen recht gesproken wordt, bewijzen zijn genegeerd of de wet terzijde is geschoven, stel dan maar een Voorziening in Cassatie in. Maar zelfs als het Hof van Cassatie een arrest verbreekt, blijven rechters buiten schot. Ze worden niet gesanctioneerd, niet uit hun ambt ontzet. De zaak wordt in dat geval gewoon verzonden naar een ander Hof van Beroep in een andere provincie die de zaak opnieuw beoordeelt.

En dan zijn er ook nog heel wat rechters – gelukkig niet allemaal, er zijn ook nog heel wat goeie – die totaal incompetent zijn voor de job. Vaak is dat door opeenvolgende benoemingen waar ze cf het Peter’s Principle niet (meer) de competentie voor hebben en die toch benoemd worden in de positie waarvoor ze postuleren, omdat er een tekort aan magistraten is EN zij de juiste politieke kleur hebben.

Men denke dan bijvoorbeeld aan de hiernavolgende gevallen (uit de praktijk gegrepen):

  • Een onderzoeksrechter, voorheen advocaat, die jarenlang alleen maar strafzaken had behandeld die plots benoemd werd tot rechter kort geding in handelszaken en een paar jaar later tot voorzitter van een ondernemingsrechtbank.
  • Een rechter in de correctionele rechtbank die plots benoemd werd tot rechter in de bouwkamer eerste aanleg en het in Keulen hoorde donderen als er voor hem een bouwzaak gepleit werd.
  • Een voormalig advocaat in strafrecht die plots benoemd werd tot vrederechter waar hij familierecht, huurgeschillen en geschillen tussen buren moest behandelen.

Tijdens de coronapandemie is heel erg zichtbaar geworden hoeveel rechters in de greep van de angst zaten en helemaal dol draaiden. Roepen, tieren en schelden als een advocaat met mondmasker zich ter zitting tot de Balie begaf om een stuk te overhandigen aan een griffier (hoewel de rechter zelf achter een plexischerm zat). Gesloten zittingen waar elke advocaat buiten de zittingszaal moest wachten op een stoel met 2 stoelen tussen (waarop een verbodskruis geplakt was). Afstandszittingen via Zoom…

Elk gevoel voor redelijkheid en gezond verstand was volledig weg.

De huidige evolutie in justitie is erg zorgwekkend. De rechtspraak laat nog meer dan vroeger ernstig te wensen over. De opeenvolgende ministers van justitie grijpen niet in, wat niet hoeft te verbazen wanneer men weet dat ze zelf ook niet zuiver op de graat zijn, regels aan hun laars lappen en allerlei op hun kerfstok hebben.

De trias politica is behoorlijk ziek en dat is zeer erg,  want de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke machten zijn de fundamenten van een democratie. Als de fundamenten verdwijnen is er geen democratie meer,  maar enkel nog een wankele maatschappij waar tirannie, willekeur en corruptie de vrije hand hebben.

Meld je aan voor de nieuwsbrief