Frank Stadermann, oud-advocaat
Dit artikel verscheen eerder in een bewerkte vorm in De Andere Krant Nr. 48 van 10 december 2022.
In 2013 ontving de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd een melding dat een huisarts in Noord Holland bij een euthanasie een overdosis zou hebben toegediend. (“Who cares?”, vraag ik mij dan af. Maar dit terzijde.) De Inspectie pakte het groots aan. De huisarts werd geschorst, dit ondanks het feit dat hij zich inmiddels voor langere tijd had ziek gemeld. De arts, tot wanhoop gedreven, pleegde zelfmoord.
De Raad van State oordeelde later dat de Inspectie de arts niet had mogen schorsen. De Inspectie bood daarna aan de weduwe excuses aan en betaalde een schadevergoeding. Bij de zitting van de Raad van State werd het beleid van de Inspectie onder meer verdedigd door haar inspecteur Paul Zwietering. (Uitspraak van 16 juni 2016, nr. 201506364/1/A2)
Naar aanleiding van deze affaire noemde René Diekstra in zijn column de Inspectie al een “dubieuze club”. (https://diekstra.nl/dodelijke-inspectie/) De titel van deze bijdrage ontleen ik ook aan Diekstra.
Zou de Inspectie iets van dat drama hebben geleerd?
De Inspectie voert ook nu een zenuwenoorlog
De Inspectie jaagt tegenwoordig op coronakritische artsen. Dat doet zij, omdat de minister van VWS dat eist. Plichtsgetrouw kwijten de inspecteurs waaronder Paul Zwietering zich van hun taak. Want Befehl ist Befehl, nietwaar? De arts die het waagt zich kritisch uit te laten over de coronamaatregelen, over de behandeling van corona of over het zogenaamde vaccin daartegen, kan rekenen op een brief van een inspecteur. Dan begint een soort oorlog, een guerrilla, of beter: een zenuwenoorlog. De desbetreffende inspecteur schrijft de arts dan een brief waarin hij hem/haar een of meer verwijten maakt. Als de arts die verwijten dan weerlegt, reageert de inspecteur niet inhoudelijk. Maar intussen heeft hij de arts wel goed zenuwachtig gemaakt. Want een brief van de Inspectie ontvang je als arts nog minder graag dan van de belastingdienst.
Zo heeft de Inspectie enkele artsen aangeduid als “complotdenker“. Als men dan als antwoord kreeg (van mij als raadsman van die arts) dat het de Inspectie niets aangaat welke denkbeelden de arts er op nahoudt zolang de gezondheidszorg niet in gevaar komt, zweeg de betrokken inspecteur.
Een arts die onderzoek doet naar schadelijke gevolgen van de Covid19-prik, kreeg van inspecteur Zwietering te horen dat het onderzoek in strijd was met de Wet Medisch-wetenschappelijk Onderzoek. Toen ik namens de arts uitlegde waarom die wet niet van toepassing was, zweeg Zwietering. Maar hij had toch weer een arts de stuipen op het lijf gejaagd. Ook verweet hij de arts dat deze met zijn onderzoek “irrationele diagnostiek” bedreef. Toen ik namens de arts uitlegde waarom dat niet klopte, verviel hij ook weer in stilzwijgen; om er na acht maanden opnieuw over te beginnen. Ja, zo hou je de druk erop. Die arts had ook op Facebook verteld dat het staafje voor de PCR-test merkwaardig materiaal bevatte. Dat was volgens Zwietering in strijd met de zogenaamde “KNMG-Handreiking Artsen en social media”. Toen aan hem werd uitgelegd dat in werkelijkheid die “Handreiking” niet was geschonden, liet Zwietering alleen maar terugschrijven dat die reactie aan het dossier werd toegevoegd.
Helemaal naar hun zin hebben de inspecteurs het, als zij kunnen jagen op artsen en apothekers die aan coronapatiënten hydroxychloroquine of ivermectine voorschrijven. Die middelen zijn namelijk niet goedgekeurd als medicamenten tegen corona. Het voorschrijven geschiedde dus “off label” zoals dat heet, en dat mag niet zomaar. Inmiddels hebben de inspecteurs aan iets van zeventien artsen een boete van EUR 3.000 of meer opgelegd. En ook aan een apotheker. Wat een fantastische vangst! Misschien worden ze nu wel bevorderd tot hóófdinspecteur.
De Inspectie handelt daarbij in strijd met het principe van de prescriptievrijheid; de vrijheid van de arts om te bepalen of en zo ja, welke medicijnen hij wil voorschrijven.
Het interesseert de Inspectie niet of patiënten herstellen
De reden voor de boetes is dat niet bewezen is dat deze middelen een genezende werking hebben. De middelen hebben wel een groot nadeel: ze zijn erg goedkoop, dus er valt voor Big Pharma weinig aan te verdienen. Dat al die beboete artsen alleen maar succes hebben met hun behandeling, dat hun patiënten genezen, interesseert de inspecteurs niet. De huisartsen Rob Elens en Jan Vingerhoets, beiden beboet, hebben hun verbazing erover uitgesproken dat de Inspectie niet heeft gevraagd hoe de patiënten reageerden op de “verboden” medicijnen. Ook Zwietering heeft niets gevraagd. Dat is gek. Want hij heeft ooit eens gezegd dat de Inspectie vertrouwen heeft in een “zorgaanbieder” wanneer die “voldoende bijdraagt aan goede zorg, gegeven de geleverde prestaties en de situatie waarin deze plaatsvinden”. (Tijdschrift voor Toezicht, december 2017 nr. 3, pag. 21) Kunnen we niet zeggen dat de artsen over wie we het nu hebben, “(meer dan) voldoende bijdragen aan goede zorg, dit gegeven de geleverde prestaties”? Immers, alle patiënten herstelden.
Kennelijk is Zwietering vergeten wat hij eerder heeft gezegd. Hij maakt, samen met zijn collega’s, die artsen kopschuw om hun succesvolle behandeling ook bij andere patiënten toe te passen. Want bij recidive lopen de boetes aardig op. Er zijn artsen die nu naar het buitenland uitwijken of overwegen dat te doen.
Dat in de medische wereld het off label voorschrijven schering en inslag is, deert de inspecteurs niet. Daartegen treden zij verder niet op. Zou het ermee te maken hebben dat ivermectine en HCQ erg goedkoop zijn en dat er door Big Pharma niets aan te verdienen valt?
De hierboven bedoelde arts die onderzoek doet naar de schadelijke gevolgen van de “vaccinaties” tegen COVID-19, stelt vast dat veel geprikte patiënten met trombose rondlopen. Hij waarschuwt die patiënten om alert te zijn. Daarmee kan hij mensenlevens redden.
Op de Inspectie maakt dat geen indruk.
Duidelijk is dat het de Inspectie niet interesseert dat er mensen sterven/zijn gestorven omdat artsen niet de juiste geneesmiddelen mogen voorschrijven. Diekstra’s aanduiding “dodelijke inspectie” is dus nog steeds actueel.