Door Leonardo Pisano, 26 oktober 2021
Onder auspiciën van NIBI, Nederlands Instituut voor Biologie, is lesmateriaal ontwikkeld voor vmbo, havo en vwo over de werking van het immuunsysteem en het effect van vaccineren. Hierin staan de vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma centraal. Met dit lesmateriaal, zo wordt vermeld in de inleiding, “leren de leerlingen een weloverwogen mening te vormen om zich wel of niet te laten vaccineren”.
Dit doel roept onmiddellijk de vraag op of meningsvorming over al dan niet vaccineren de taak is van biologielessen. Het vak biologie heeft als functie kennis van biologische processen over te dragen, waarin kennis van het menselijk lichaam en de werking van lichaamsdelen en -functies een onderdeel is. Kennis van de werking van het immuunsysteem en de rol en werking van vaccins passen daarin goed. Of dat ten doel moet hebben of leerlingen in staat moeten zijn af te wegen zich al dan niet te laten inspuiten met een vaccin is zacht gezegd discutabel. Wordt een dergelijke afweging ook in lessen gepropageerd met zaken die slecht zijn voor je lichaam/gezondheid, zoals alcoholgebruik, te veel suiker, roken, vet eten, etc? Maar goed, laten we de twijfelachtigheid buiten beschouwing laten en ervan uitgaan dat het doel gerechtvaardigd is.
Meningsvorming
Mensen nemen besluiten of vormen zich een mening op basis van de informatie die ze ter beschikking hebben. Als je beoogt dat leerlingen zich een weloverwogen mening moeten kunnen vormen over zich al dan niet te laten vaccineren tegen een infectieziekte, dan impliceert dat dat de informatie hieromtrent neutraal, volledig en feitelijk juist moet worden voorgeschoteld. Hierbij hoort de kanttekening dat de informatie op een manier moet worden gepresenteerd die begrijpelijk is voor de doelgroep. Zolang een versimpeling niet leidt tot een verkeerde voorstelling van zaken, is dat geen probleem.
De werking van het immuunsysteem wordt in enge zin uitgelegd. Een veel beter inzicht in de beschermingsmechanismen van ons lichaam zou zijn om ook de andere verdedigingslinies aan de orde te laten komen, zoals de werking van slijmvliezen, wat er gebeurt bij wondjes in de huid en dergelijke. Dit kan natuurlijk in andere lessen aan de orde komen, maar feit is dat er geen verwijzing in deze module wordt gelegd.
De werking van klassieke vaccins wordt besproken aan de hand van een bacteriële infectie (meningokokken – veroorzaker van meningitis = hersenvliesontsteking) en HPV (humaan papillomavirus, de veroorzaker van baarmoederhalskanker). Het verschil tussen die twee infectieziekten wordt summier uitgelegd. Duidelijk wordt gemaakt dat virussen een gastheer nodig hebben om zich te repliceren, terwijl bacteriën een eigen metabolisme hebben en zich ook buiten een gastheer kunnen vermenigvuldigen.
Voor- en nadelen van vaccineren zijn verpakt in krantenartikelen waaruit leerlingen de informatie moeten filteren. Dit brengt een element van begrijpend lezen in de les. Sommige nadelen komen niet aan de orde, zoals een allergische reactie op het vaccin of dat je er dood aan kan gaan als je immuunsysteem geen antilichamen aanmaakt. Verder valt op dat de leerlingen als opdracht meekrijgen om over het onderwerp hun ouders te bevragen. Wordt dat ook aangemoedigd bij wiskundelessen, het vak Nederlands of andere onderwerpen die in de biologielessen worden besproken?
Groepsbescherming
Groepsbescherming tegen een virusinfectie heeft niets te maken met de werking van het menselijk lichaam, maar meer met de epidemiologische verspreiding van het virus. Ook hier kan de vraag worden gesteld of groepsbescherming thuishoort in de biologieles van de middelbare school. Stuitender is hoe ‘groepsbescherming’ als begrip wordt uitgelegd: “Voor veel infectieziekten is sprake van groepsbescherming. Dat betekent dat wanneer veel kinderen ingeënt zijn tegen een bepaalde infectieziekte, deze ziekte minder vaak voorkomt. Ook kinderen die niet ingeënt zijn, lopen dan minder risico de infectieziekte te krijgen. Ze worden als het ware beschermd door de groep ingeënte kinderen. Om deze groepsbescherming te creëren en te behouden is het belangrijk dat zo veel mogelijk kinderen ingeënt zijn. Als bijna alle kinderen ingeënt zijn, kan een ziekte zelfs helemaal verdwijnen.”
Ten eerste is dit simpelweg onjuist. Groepsbescherming wordt ook bereikt als een groot deel van de populatie de ziekte heeft doorgemaakt. De formulering wekt duidelijk de indruk dat vaccinatie de heilige graal is om een infectieziekte te beteugelen. De overheidsmantra ten voeten uit! Op zichzelf lijkt de informatie neutraal, maar het gevolg hiervan is dat kinderen – die doorgaans erg beïnvloedbaar zijn – de indruk krijgen dat niet-vaccineren niet alleen onverstandig is, maar tevens asociaal en onverantwoordelijk naar anderen toe is. Ook een vraag in de module als “Waarom laten sommige mensen zich niet vaccineren?” is heel vals: “sommige” suggereert immers dat de meesten het wel doen en ook hierdoor zullen kinderen die overwegen zich niet te laten vaccineren de groepsdruk voelen. Zeker als dit klassikaal wordt bediscussieerd zullen kinderen die in de groepsdynamiek buitenbeentjes zijn, zich gepusht voelen mee te gaan met de heersende opvatting in de groep. Wat blijft er dan nog over van vrijwilligheid? En hoe verhoudt zich dat tot het doel om tot een “weloverwogen” beslissing te komen?
mRNA module
Recent is een aanvullende module over mRNA-vaccins verschenen die expliciet handelt over dit type vaccin tegen COVID-19. En ja hoor, nu is iedere schijn van neutraliteit verdwenen en wordt vaccineren bewierookt. Het is vooral de selectiviteit van de informatie die tenenkrommend is in het licht van het doel om “weloverwogen” een beslissing te kunnen nemen. Want nadelen worden nauwelijks genoemd; alleen in de docentenhandleiding staat “Een ernstige bijwerking die heel weinig voorkomt is een ontsteking van de hartspier (myocarditis) en het hartzakje (pericarditis)”. Nadelen zoals de experimentele fase van deze gentherapie, geen duidelijkheid over de langetermijneffecten, afnemende bescherming in de tijd (de reden voor de boosterprik), specificiteit van het vaccin (is het wel effectief tegen andere varianten/mutaties?), bijverschijnselen (zoals mogelijke invloed op de vruchtbaarheid – wat natuurlijk juist bij jongeren uiterst relevante informatie is) worden niet aangeroerd.
Ook grootschalige vaccinatie heeft een belangrijk nadeel, zoals gezaghebbend viroloog/epidemioloog Geert Vanden Bossche stelt. Zogenoemde escape variants (aan het vaccin aangepaste mutaties) kunnen ontstaan als een persoon tussen twee injecties besmet raakt met het virus. Juist dit risico maakt grootschalige vaccinatie gevaarlijk en er zouden ook andere strategieën moeten worden ingezet, zoals ook immunoloog Dr Carla Peeters stelt: […] Natuurlijke immuniteit kan wel eens nodig zijn om volledige bescherming in de populatie op te bouwen. Het virus is inmiddels endemisch en geeft voor mensen onder de 69 jaar een overlevingskans 99,410 % en bij jongeren onder de 19 jaar meer dan 99,997 % […].
Door juist deze informatie achter te houden kan zonder een spoortje twijfel worden geconcludeerd dat het niet gaat om leerlingen in staat te stellen een weloverwogen afweging te maken, maar dat het een weinig subtiele indoctrinatie is om hen ertoe te bewegen zich te laten vaccineren.