Het originele Engelstalige artikel vindt u hier.
De Zwarte Pest liet een genetische afdruk (imprint) achter op vier genen bij Europeanen: Specifieke genetische variaties bij overlevers wijzen erop dat sterfte aan de Pest geassocieerd was met “medische” behandelingen op basis van zware metalen.
Had het sterftecijfer van de Zwarte Pest alleen te maken met het niet overleven van de infectie? Verrassend genoeg wijzen de reacties van ERAP1/ERAP2 en twee andere genen op de aanwezigheid van bepaalde zware metalen…
De builenpest of de “Zwarte Dood” veroorzaakte een massale sterfte die leidde tot verschuivingen in allelfrequenties [allel = bepaalde variant van een gen, red.] in vier genen die betrokken zijn bij het immuunsysteem: ERAP1/ERAP2, NFATC1, CTLA4, TICAM2/TMED7. We onderzoeken de functie van deze genen in detail, en ze vertellen een verhaal wat sommigen niet zullen willen horen.
Toen de Zwarte Dood, een ziekte veroorzaakt door de bacterie Yersinia pestis, eind 1340 door Europa raasde, werd binnen vijf jaar 50% van de bevolking weggevaagd. Zo’n enorm sterftecijfer is een extreem voorbeeld van harde selectie (hard selection), waarbij mensen uit de bevolking wegvallen die een bepaalde situatie niet kunnen overleven.
Maar de gegevens van een nieuwe studie suggereren (voor mij) dat deze harde selectie misschien wel een andere oorzaak heeft.
Mensen die de pest probeerden te overleven, werden vaak behandeld met arsenicum en kwik, wat “hen sneller doodde dan de pest zelf.“.
Onderzoekers van de Universiteit van Chicago, McMaster University en het Pasteur Instituut bestudeerden genfrequenties voor bewijs van veranderingen in specifieke genetische variatie in eiwit-coderende genen van het immuunsysteem, die gelinkt zijn aan overlevers van de Zwarte Pest.
Hun onderzoek suggereert dat de ziekte – door harde selecte als gevolg van sterfte door Y. pestis – de allelfrequentie voornamelijk in vier genen heeft veranderd. Omdat deze genen betrokken zijn bij ons immuunsysteem, speculeerden de onderzoekers dat de variatie van de overlevers onze immuunrespons op andere ziekteverwekkers zou kunnen beïnvloeden.
Voor het onderzoek is gekeken naar data van gensequenties uit botten van 300 personen afkomstig van twee locaties, Londen en Denemarken, dit om de reproduceerbaarheid van de bevindingen te bepalen. Veranderingen in het aanwezig zijn van specifieke genetische varianten in de loop van de epidemie werden bestudeerd door sequenties van individuen die voor, tijdens en na de epidemie stierven te vergelijken.
De Vier Eiwitten
1. Endoplasmatisch Reticulum Amino-peptidase 1 en 2 (ERAP1/ERAP2)
Onze ERAP1- en ERAP2-eiwitten coderen eiwitten die verantwoordelijk zijn voor het correct trimmen [afkorten, red.] van HLA klasse I epitoop-voorloper peptiden die betrokken zijn bij antigeenpresentatie. Deze voorloper-peptiden zijn afkomstig van bacteriële eiwitten die door macrofagen zijn verteerd en daarna worden gepresenteerd op het oppervlak van de macrofagen om CD8+ T-cellen te activeren .
Het trimproces betreft een gezamenlijke actie van zowel ERAP1 als ERAP2 in een laatste stap van het trimproces in het endoplasmatisch reticulum.
In deze studie, bleken de genen van de 300 onderzochte personen die twee exemplaren hadden van een bepaalde genetische variant (rs2549794) in staat om volledig functionerende ERAP2-transcripten te produceren. Dit zou leiden tot een eiwit dat klaar was om samen te werken met ERAP1.
Interessant is dat de studie de overleving niet rechtstreeks kon herleiden tot de eiwit-trimmende functies van het dynamische duo ERAP1/ERAP2.
Het is al enige tijd bekend dat thimerosal ERAP1 selectief remt. Thimerosal is een conserveermiddel op basis van kwik dat wordt gebruikt voor multi-dosisflacons van sommige vaccins. Hiertoe behoren ongeveer 60% van de griepvaccins in de VS en in de VS gemaakte kindervaccins die naar het buitenland worden verscheept.
De remming van ERAP1 belet een goede antigeenpresentatie voor vele, zo niet de meeste besmettelijke ziekteverwekkers. In 2012 meldden Ben Cowling et al. dat bij kinderen die met thimerosal geconserveerde influenza (griep)vaccins toegediend hadden gekregen er gedurende twee jaar een toegenomen risico voor niet-influenza respiratoire virusinfecties was. Met andere woorden… ze kregen vaak griepachtige infecties gedurende twee jaar na de injectie met thimerosal.
2. NFATC1
Dit gen speelt een rol bij de induceerbare expressie van cytokine genen in T-cellen, met name bij de inductie van de IL-2- of IL-4-gen-transcriptie. Gecombineerd verminderen IL-2 en IL-4 de ernst van astma-achtige long-ziekten.
NFATC1 is een eiwit dat betrokken is bij een route (Syk-> NFAT-> IL-2) die wordt geactiveerd door op aluminiumzouten gebaseerde vaccin-adjuvanten. Aluminium uit vaccins is persistent – veel langer dan de meeste infecties – en dus zal chronische NFAT-activering via opeenvolgende doses vaccins waarschijnlijk leiden tot chronische IL-2-activering. IL-2 is een pro-inflammatoire (ontstekingsbevorderende) cytokine die wordt afgescheiden door geactiveerde CD4+ en CD8+ T-cellen; chronische IL-2-expressie betekent chronische ontsteking. Chronische inflammatoire cytokine-expressie kan in de hersenen naar verwachting tot schizofrenie leiden.
3. CTLA4
CTLA4 (Cytotoxic T-lymphocyte-associated protein 4) codeert voor een eiwit dat T-cellen remt . Downregulatie (verminderde expressie) van CTLA-4 in immuun checkpoint-gerichte kankerbehandelingen veroorzaakte auto-immuunziekten.1
Het blijkt dat arsenicum de expressie van CTLA4 beïnvloedt. Wanneer CTLA4 geblokkeerd wordt door anti-CTLA4-antilichamen bij muizen, zijn ze vatbaarder voor auto-immuniteit veroorzaakt door kwik.
4. TICAM2/TMED7
(Toll-like receptor adaptor molecule 2/Transmembrane P24 Trafficking Protein 7 Read-through)
TICAM2/TMED7, een onderdeel van ons aangeboren immuunsysteem, is een ongewoon “gen”. Soms komen eerder geïdentificeerde genen samen tot expressie op een manier die niet was voorzien toen de genen voor het eerst werden ontdekt. Ze kunnen worden “gelezen”, of getranscribeerd, op een manier waarbij het uiteinde van het ene gen het volgende gen overlapt (een zogenaamde doorleestranscriptie). TICAM2/TMED7 is een natuurlijk voorkomend voorbeeld van dit soort doorlees-expressie.
Er is een aantal mogelijke verbanden tussen TICAM2/TMED7, en elk gen afzonderlijk, met metalen, name het functionele verband tussen de TMED7, Toll-Like Receptor 4 (TLR4) reacties op diverse metalen. Maar ik vond geen direct verband met kwik, arsenicum of aluminium.
Opmerkelijk genoeg verwijzen andere bronnen die over deze studie berichten, alleen naar ERAP2. Maar de studie zelf rapporteert over ERAP1 en ERAP2. En dat is de aanleiding voor dit artikel. Men is zich onvoldoende bewust van de schade die thimerosal toebrengt aan een zeer belangrijke functie van ons immuunsysteem.
De referentie die meer waardering verdient is:
Stamogiannos A, Papakyriakou A, Mauvais FX, van Endert P, Stratikos E. Screening Identifies Thimerosal as a Selective Inhibitor of Endoplasmic Reticulum Aminopeptidase 1. ACS Med Chem Lett. 2016 May 31;7(7):681-5. doi: 10.1021/acsmedchemlett.6b00084. PMID: 27437077; PMCID: PMC4948014.
De andere artikelen citeren een van de auteurs van de studie:
“Wanneer een macrofaag een bacterie tegenkomt, hakt hij deze in stukjes die vervolgens aan andere immuuncellen worden gepresenteerd als signaal dat er een infectie is,” aldus Barreiro.
Dit proces kan niet plaatsvinden als de macrofagen worden vergiftigd door thimerosal, omdat thimerosal ERAP1 remt.
(Barreiro, vervolg) “Als iemand de functionele versie van het gen heeft, lijkt dat een voordeel op te leveren, waarschijnlijk doordat dit het vermogen van ons immuunsysteem verbetert om de binnendringende ziekteverwekker waar te nemen. Volgens onze schatting zou iemand met twee functionele exemplaren van de rs2549794-variant 40% meer kans hebben om de Zwarte Dood te overleven dan iemand met twee exemplaren van de niet-functionele variant.”
Natuurlijk zou het remmen van ERAP1 het tegenovergestelde effect hebben.
De Zwarte Dood, of dood door kwik- en arsenicumbehandelingen van de Zwarte Dood? Of misschien allebei. Of meer dan beide.
De studie onderzocht ook het vermogen van in leven zijnde mensen om een effectieve immuunrespons te kunnen genereren, wanneer zij besmet zijn met andere ziekteverwekkers. Uit de studie bleek dat dezelfde vier genen betrokken zijn bij immuunreacties die beschermen tegen verschillende infecties.
In de wetenschap is het antwoord vaak multifactorieel (d.w.z. niet of/of, er zijn meerdere oorzaken). Het exacte deel van het overlijdensrisico aan iatrogene ziekte (ziekte veroorzaakt door medische behandeling) versus risico op sterven door infectie is misschien niet bekend. Maar één ding is zeker: kwik en arsenicum hebben de Y. pestis infecties waarschijnlijk veel erger gemaakt door verstoring van de immuunreacties.
Als de infectie en de behandeling elkaar op een meer dan lineaire manier hebben beïnvloed, kan de interactie verveelvoudigd zijn geweest.
Dus… wie had het lumineuze idee om mensen met de pest te behandelen met arsenicum en kwik in de jaren 1350? Niet zo slim.
Maar wie had dan het lumineuze idee om ethylkwik (thiomersal) in miljarden mensen te injecteren in de vorige eeuw? Dat was Eli Lilly, in de jaren 30. Niet zo slim dus.
Bedenk bij het lezen van het artikel dat de bacterie die de Pest veroorzaakt, van nature werd en wordt verspreid door vlooien die zich voeden op besmette knaagdieren (ratten). Isolatie voorkomt dat mensen door die vlooien worden gebeten. Een bad met vlooienmiddel voorkomt dat ook.
Kwakzalvers gebruiken al heel lang kwik in de geneeskunde. In het boek “Quackery” vertellen de auteurs Lydia Kang, MD & Nate Pedersen het verhaal hoe de Amerikaanse president Abraham Lincoln ziek werd van blauwe pillen die kwik bevatten, omdat hij de pillen associeerde met de symptomen van kwikvergiftiging waaraan hij leed (N=1).
Mijn hypothese is dat het einde van de pest voor een groot deel te danken is aan immuniteit, en ook doordat mensen overleefden omdat zij behandelingen met arsenicum en kwik weigerden, omdat het verband zo duidelijk was dat iedereen het kon zien.
Zie “Kwik werd beschouwd als een geneesmiddel – totdat het je doodde “.
Een andere belangrijke referentie om te onthouden is de studie van Ben Cowling:
Cowling BJ, Fang VJ, Nishiura H, Chan KH, Ng S, Ip DK, Chiu SS, Leung GM, Peiris JS. Increased risk of non-influenza respiratory virus infections associated with receipt of inactivated influenza vaccine. Clin Infect Dis. 2012 Jun;54(12):1778-83. doi: 10.1093/cid/cis307. Epub 2012 Mar 15. PMID: 22423139; PMCID: PMC3404712
1. Immuun checkpoints zijn een normaal onderdeel van het immuunsysteem. Hun rol is om te voorkomen dat een immuunrespons zo sterk is dat het gezonde cellen in het lichaam vernietigt.