Onvoorwaardelijke liefde
Meters zweef ik heel licht deinend mee op de golven en weet me omringd met duizenden kleine visjes die in scholen voor me uit zwemmen.
Ik zie een ondiepe rots voor me en ga erop staan. Twee prachtige groen met blauw omrande vissen, met een paarse kop doorstreept met grillige bruine strepen, lijken nieuwsgierig op mijn voeten af te komen en blijven daar rondzweven. Ik raak ontroerd van dit gezelschap en door het gemis.
Ik blijf ruim een uur in deze prachtige wereld, waar doorheen de zonnestralen de wereld belichten die zich af en toe blootgeeft.
Als ik terug zwem, ademend door mijn snorkel, zie ik op de bodem iets glinsteren. Ik maak een hoekduik en zwem naar de bodem om het op te rapen. Het is een schelpje met een binnenkant van parelmoer en een randje van heel kleine gaatjes. Ik stop het bij me om straks bij de andere mooie steentjes te bewaren en zwem terug naar het strand. Bewust van het onzichtbare en dierbare gezelschap dat met me meereist.
Ik ben nu twee weken op pad met een groep van zes families die hebben gekozen om met Djoser (een wat avontuurlijk ingestelde reisorganisatie) een twintig dagen durende reis naar Griekenland te maken.
In Athene had ik de eerste gelukservaring met mezelf: zo blij te zijn met mijn eigen gezelschap. De Acropolis bleef trekken, zelfs na drie dagen ontdekken. Niet zozeer door de tempel boven op de berg die als belangrijk herkenningspunt boven de stad uittorent, als een eeuwenoud baken dat verdwaalde mensen weer de weg wijst, maar vooral door dat wat je niet gelijk kunt zien, maar er wél is als je goed kijkt. De eerste dag verkende ik vier bergen in Athene. Het centrum van Athene was vol toeristen en boven op de drie andere bergen was er bijna niemand (Stefi Hill, Lycabettus Hill en Nymphs Hill). Alleen de wind was te horen en de geschiedenis voelbaar van deze bijzondere heuvels.
De dag erop liet ik mijn voeten de vrije loop en kwam ik uit achter de oude Agora (markt) in het bergachtige groen dat onder de Acropolis te vinden is. Ik ontdekte in de uitgehakte rotsen huizen, onder het zand witte ronde stenen op de vloer die ooit als decoratie gebruikt waren in diezelfde huizen, trappetjes naar de niveaus erboven, en toen ik op een groot blok ging zitten, héél kleine potscherfjes die aan beide kanten gekleurd waren. Alle kleine scherfjes stopte ik in een klein doosje dat ik met de kinderen van de groepsreis heb verstopt in een muur in Mycene. Ooit kunnen zij met hún kinderen op zoek gaan naar deze plek, het verhaal vertellen en doorgeven.
De tweede keer van volledig één zijn met mezelf, was toen ik in mijn eentje rondzwierf in het meer dan 3500 jaar oude Mycene en bij een poort uitkwam met hetzelfde oude uitzicht. De heuvels in de omgeving van Mycene hebben geen bebouwing en hooguit kleine struikjes begroeiing. Ik realiseerde me dat dit uitzicht in al die duizenden jaren bijna niet veranderd is en dat ik me zó thuis voel in die oude wereld.
Van de oude steden in Noord-Griekenland en op de Peloponnesos (Delphi, Olympia, Mystras, Mycene) vertrokken we met de ferry naar Naxos, naar Santorini en daarna naar Kreta. Op Santorini trok ik er weer even alleen op uit door het ezelpad naar de oude haven af te dalen en de drukte van de stad erboven (Fira) te omzeilen. Op een hardloper na, was ik alleen. Ik rook de ezelpoep en zag het gras dat ooit in hun uitwerpselen had gezeten tussen de grote stenen van het pad zitten. Ik had een flashback naar de vele wandelingen die we als gezin vroeger maakten en een soort weemoed overviel me. Dat wat er toen was, komt nooit meer terug en is voor altijd voorbij. Ook het feit dat naast mijn twee oudste zoons, ook ík mijn vleugels heb uitgeslagen en het nest heb verlaten, geeft het gevoel van liefdevol gemis. Mijn drie zoons hebben me nodig op een andere manier en zijn hun eigen weg ingeslagen. Ik loop zelf verder op mijn eigen avontuurlijke pad. Hoe mooi is het dat ze weten dat hun moeder zó gelukkig is met wat ze doet en wie ze is.
Beneden in de oude haven lag een aantal vissersboten en waren er wat restaurantjes, kleine grotwoningen en – winkeltjes en de uitgang van de kabelbaan waarmee toeristen naar beneden en boven konden gaan. Hier at ik een salade en zag ik de prachtige zonsondergang met zijn gouden licht alles mooier maken.
Het werd zo stil in mij.
Gisteren werd ik omhelsd door het heldere koele zoute water en werd ik volledig één met mezelf. Ik kon het uitschreeuwen van gemis onder water om die enige onvoorwaardelijke liefdes in mijn leven die ik gehad heb en ooit zal hebben: die voor en van mijn zoons. Wetende en voelende dat ze nooit écht ver weg zijn. Ze kwamen fysiek dóór mij de wereld in en daar heb ik ze los te laten. Uit mijn hart zijn ze nooit weggegaan en zullen ze altijd bij mij zijn, welke bergen we ook beklimmen en in welke zeeën we ook zweven….